zondag 30 november 2014

De legende van de vleespasteitjes van Antonio Arnache

Het was in de tijd van hertogin Maria van Bourgondië, dat op de hoek van de Kelkstraat in Brugge, recht tegenover het statige herenhuis “De zeven torentjes”, een Italiaanse pasteibakker woonde, Antonio Arnache geheten. Hij was tot ver buiten Brugge bekend voor de beste vleespasteitjes van de stad.  Van heinde en ver kwam iedereen – althans diegenen die het zich konden veroorloven, want hij was niet goedkoop - bij hem pasteitjes kopen.  Ze waren een geliefkoosd hapje op de feestjes van de rijke dames en kasteelheren.


De vleespasteitjes van Antonio Arnache

Niemand kende het geheim achter het recept van deze lekkernijen en Arnache was ook niet meteen bereid dit aan de openbaarheid prijs te geven. Hoe zou je zelf zijn…?

Het gerucht van de lekkere vleespasteitjes was ook de hertogin ter ore gekomen en ze behoorde ook tot zijn regelmatige klanten. Haar kok was niet weinig jaloers toen ze beweerde dat signore Arnache veel betere pasteitjes kon maken dan hij. Daarom trok hij op een dag zijn stoute schoenen aan en ging, zogezegd in opdracht van de hertogin, bij Arnache om het recept vragen.

Omdat je een hertogin natuurlijk niets kan weigeren fluisterde hij, zeer tegen zijn zin, enkele onduidelijke ingrediënten in het oor van de kok. Veel wijzer werd deze er niet van. Hoe hij ook probeerde, hij slaagde er maar niet in om de smaak van de vleespasteitjes van Arnache te evenaren. Hij had er zelfs slapeloze nachten van...

Op een dag kwam de bekende Italiaanse valkenier Orlandini op uitnodiging van Maria van Bourgondië naar Brugge. De hertogin was dol op valkenjacht en ze had gehoord van Orlandini die een meester was in het africhten van valken en sperwers. Ze bestelde een aantal jachtvalken en maakte met hem een afspraak om vanuit het kasteel van Male te gaan jagen. Maar Orlandini daagde die ochtend niet op. Hoe kon die vermaledijde Italiaan het in zijn hoofd halen om de hertogin urenlang te laten wachten. Ze werd er bloednerveus van.

Nog diezelfde dag zond ze haar dienstknechten uit om signore Angelo Orlandini te zoeken. Overal in de stad werd naar hem gezocht. Nergens was er een spoor van hem te bespeuren. Ook in zijn verblijfplaats was hij niet. Zelfs zijn dienaars en gezellen waren in de overtuiging dat hij vroeg in de ochtend naar het kasteel van Male vertrokken was.

Een kreupele bedelaar, die dagelijks aan de poort van de Sint-Donaaskerk zat, wist te vertellen dat een Italiaanse heer een geldstuk in zijn bedelnap had gegooid, dan in de richting van het huis De Zeven Torentjes was gestapt en binnengegaan was bij de pasteibakkerij van Arnache. Dat was het enige spoor dat men had.

Daarom beval de schout van Brugge, tot ontsteltenis van de pasteibakker,  een huiszoeking. Ze doorzochten alle hoeken en kanten van zijn huis maar van Orlandini was geen spoor te bekennen.  Ze waren al bijna allemaal weer weg toen de laatste wapenknecht  lichtspleten zag in de plankenvloer en de schout beval om het luik open te maken. Arnache smeekte dit niet te doen omdat hij daar zijn geheim bewaarde en zijn pasteitjes maakte.

De schout wou echter van geen lievemoederen weten en liet het luik openbreken. Toen een dienaar in de kelder afdaalde hoorde men een kreet van afschuw! Op een lang, houten werkblad lag het bebloede, versneden lijk van een man. Aan het hoofd was Orlandini te herkennen.

Wanneer de kelders en de tuin van het huis verder werden onderzocht ontdekte men verschillende lijken, de meesten vrouwen.  Er was ook een valluik voor de toog waar de nietsvermoedende slachtoffers van Arnache door vielen. Hij gebruikte namelijk al jaren mensenvlees om de speciale smaak van zijn pasteitjes te verkrijgen.

Hij werd samen met zijn vrouw gearresteerd en opgesloten in het Steen. Er was een grote menigte op de Burg verzameld toen ze beiden werden opgeknoopt.  Alleen de rijke klanten die dweepten met de vleespasteitjes van Arnache bleven vol afschuw aanwezig.

En de kok van de hertogin? Die zei dat hij altijd geweten had dat hij beter was dan Arnache…



Het huis de Zeven Torentjes.

Het huis de Zeven Torentjes, één van de grootste patriciërshuizen van het middeleeuwse Brugge, werd in het begin van de 14de eeuw gebouwd in opdracht van Wouter Bonin van den Gapere, heer van Meulebeke, maar gaat terug op een 13deeeuws complex in Scheldegotiek waarvan de bouwsporen op de zijgevel getuigen.

Op deze plaats aan de Hoogstraat in Brugge lagen oorspronkelijk drie afzonderlijke panden, met tuinen die doorliepen tot aan de Groenerei. Het ging om de panden 'Zeven Torens', 'Casselberg' en ''t Fransch Schild'.


Tijdens de bouw van het stadhuis op de Burg deed dit pand dienst als vergaderruimte voor de schepenen. Dankzij enkele iconografische bronnen, waaronder Sanderus ‘Flandria Illustrata’ (1641), en de bewaarde gevelonderdelen is de middeleeuwse toestand van het huis de Zeven Torens goed gekend. Tot in 1717 was het pand bekroond met een omlopende borstwering en zeven sierlijke erkertorentjes.

Het huis De Zeven Torens (nr. 8) vormt het oudste deel van het complex. Volgens bouwhistorisch onderzoek is het pand vanaf de 13de eeuw in verschillende fasen tot stand gekomen. Het hoekpand 'Casselberg' is een imposant herenhuis, waarvan de oudste kern teruggaat tot de 15de eeuw. Huis 't Fransche Schild is een breedhuis dat vóór 1562 bij 'De Zeven Torens' werd gevoegd. Links bevindt zich een monumentale poort die oorspronkelijk was voorzien van deurnaald met jaartal 1723 op.

Het huis, dat een grote bewondering afdwong, komt voor op het schilderij van Pieter Claeissens ”De zeven wonderen van Brugge” (1560). Het is de enige privéwoning die prominent in het midden staat tussen andere bekende publieke gebouwen als het belfort, de OLV-kerk en de Poortersloge.


 Pieter Claeissens ”De zeven wonderen van Brugge” (1560)

In 1560 werd het huis De Zeven Torentjes eigendom van de Spaanse handelaar Juan Lopez Gallo, de zaakgelastigde van de Spaanse koning in Brugge. Hij had ook al het kasteel van Male gekocht van de Spaanse vorst Filips II. Misschien was hij wel de opdrachtgever van het schilderij van Claeissens.


Het statige herenhuis komt ook voor op de kaart van Marcus Gerards uit 1562. De familie Gallo bleef eigenaar tot eind 17de eeuw waarna het verschillende keren van eigenaar veranderde.


Huis De Zeven Torentjes op de kaart van Marcus Gerards (1562)


In 1717 werden de vervallen torentjes en de borstwering verwijderd.
In 1908 werd het gebouw aangekocht door de Belgische Staat als bedrijfsgebouw voor de RTT. Deze panden werden in 1974 beschermd als monument. Door jarenlange leegstand raakte het complex in verval. Na vele jaren leegstand, al sinds de jaren 70, werd het verbouwd tot een hotel.
Het huis De Zeven Torentjes in de Flandria Illustrata 
Sanderus, Antonius, (1586-1664) 


Recept voor Brugse vleespasteitjes

Ingrediënten:
2 vellen kant-en-klaar bladerdeeg
125 gr gekookte ham (dik gesneden)
enkele takjes peterselie
1 ui
1 ei
400 gr lamsgehakt (reeds gebakken)
3 teentjes look
peper & zout
nootmuskaat
enkele wortelen
Bereiding
-      Verwarm de oven voor op 190°C. Breng enkele aardappelen aan de kook. Snij de wortelen doormidden en hak ze fijn. Snij ook de look fijn. Doe alles in een aparte kom. Vermeng de fijngesneden wortelen en look met het gebakken gehakt.
-      Leg de bladerdeeg in de taartvorm en druk de randen goed aan. Snij de gekookte aardappelen in schijfjes en leg ze op de bodem van het bladerdeeg. Snij de gekookte ham in blokjes en strooi die over de aardappelen.
-      Hak de peterselie fijn en vermeng met de wortelen en de look. Verdeel nu alles over de aardappelen en de ham. Kruid met peper en zout.
-      Klop een ei los. Strijk de randen van het bladerdeeg in met het opgeklopte ei. Leg nu het andere vel bladerdeeg over de taartvorm. Knijp de randen rondom rond dicht. Knip het bladerdeeg dat over de randen valt af. Strijk de bovenkant van de taart in met het opgeklopte ei en rol de rest aan bladerdeeg op tot aan de rand van de taartvorm.
-      Maak tenslotte over de volledige breedte en lengte van de taart gaatjes zodat de stoom kan ontsnappen. De vleespastei gaat nu 40 min. lang in een voorverwarmde oven van 190°.


(bron: VTM, de keuken van Sofie)

© Marc Willems (2014)
                                        brugse.legenden@gmail.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.