maandag 1 december 2014

De legende van het muzikale spook van de Spinolarei.

Dat het in de hel krioelt van de duivels weten we allemaal, maar wist u dat het ook in ’t vagevuur aardig kan spoken?

Aan de Spinolarei nummer zestien staat het huis ’t Vaeghevier genaamd. De laatste jaren stond het pand te vervallen. In 2011 werd het zelfs een keer gekraakt. Ook in het begin van vorige eeuw stond het een tijd leeg en gebeurden er vreemde dingen…

Vroeger had er een oude muzikante in het huis gewoond. Een statige, grijze dame van negentig jaar die nog elke dag musiceerde. Ze speelde viool, cello, klavecimbel en… piano. Maar sinds haar dood keek geen mens meer om naar het huis. Kwajongens hadden al een ruit op de eerste verdieping ingegooid. Binnen stond de schimmel op de muren van de vochtigheid.

Alle meubels waren uit het huis weggehaald. Op één van de kamers echter was een oude vleugelpiano blijven staan. Sommigen zegden dat het instrument te zwaar of te oud was om nog te verhuizen, anderen beweerden dat er met de piano iets niet pluis was. Het klavierdeksel stond opengeslagen en voor de piano stond een volhouten, in de hoogte verstelbaar tabouretje met een lederen kussentje. Op de vleugel stond een driearmige kandelaar met drie half opgebrande, witte kaarsen…




Op een nacht hoorden de buren zachte pianomuziek in de belendende kamer. In het begin sloegen ze er geen acht op want de oude buurvrouw zat vroeger zo vaak te spelen dat ze het geluid van de piano gewoon waren. Maar de volgende nacht hoorden ze de muziek opnieuw. “Wat vreemd”, zeiden ze, “wie speelt er nu ’s nachts muziek in dat leegstaand huis?

Al gauw deed het verhaal van de nachtelijke muziek de ronde. Een aantal nieuwsgierigen liet er zelfs zijn slaap voor om midden in de nacht op straat naar de muziek te komen luisteren. Niemand begreep er wat van.

Eén van hen – een bakker die tijdens de zondagsmis het orgel in de Sint-Walburgakerk bespeelde – hoorde zelfs dat het telkenmale om "Eine kleine Nachtmusik" van Mozart ging.
Nieuwsgierig als hij was schoof hij op een nacht uit zijn bed, trok een warme mantel boven zijn pyjama aan, en ging op een ladder door het kapotte venster op de eerste verdieping loeren.
Het was een pikdonkere nacht en toch was er licht boven het klavier,  want op de vleugel stond de kandelaar nu met drie brandende kaarsen. Er was echter geen mens te zien binnen ... Toch zag de bakker duidelijk hoe de toetsen op en neer gingen op de maat en het ritme van Mozarts compositie.




Geschrokken ging hij aan zijn vrouw vertellen wat hij gehoord en gezien had.  Zij geloofde niets van wat hij vertelde. “Ben je gek man, je hebt wellicht gedroomd…” zei ze.

“Maar kom dan mee kijken”, drong hij aan.  Daar was zij nu weer te bang voor.  Er gebeurden namelijk nog wel meer vreemde zaken rond de Koningsbrug. Sommigen beweerden dat ze ‘s nachts een lange, waardige dame uit een zwarte koets zagen stappen. Als een geest schreed zij statig dwars door de muren van huis ‘t Vaeghevier. Men zag haar wazige gedaante achter de bestofte vensters van de bovenverdieping.

Op Kerstnacht van dat jaar was de bakker net bezig met een baksel kerstbroden, toen hij weer het geratel van koetswielen over de keien hoorde.

Hij kon niet laten om door zijn kelderraam te loeren. De zwarte koets, een tweespan met prachtige pikzwarte paarden, draaide over de Koningsbrug de Spinolarei op. Uit de koets stapte de grijze dame. Zij ging het lege huis binnen en voor een laatste maal hoorde men “Eine kleine Nachtmusik”.

De bakker hield de adem in toen hij de dame dwars door de gesloten deur naar buiten zag komen en opnieuw zag instappen.

Hij kon niet nalaten ze te volgen. De koets draaide de Sint-Annarei op en plonsde toen - met paarden en al - met veel gedruis in het water van de Reie en verdween.  Nooit heeft men de muziek nog gehoord ...  Nooit heeft men de grijze dame nog gezien ...
De volgende ochtend stond de piano nog steeds in 't Vaeghevier. Het tabouretje was omgevallen en de kaarsen waren gedoofd. Alle snaren waren gesprongen. De partituur was dichtgeklapt…

Geschiedenis van de Spinolarei

Omdat de Spinolarei zich in het verlengde van de Academiestraat bevindt, waar tevens de Genuese loge is gevestigd, rijst het vermoeden dat de benaming van de Spinolarei verbonden is met de Genuese familie Spinola. De waterloop langs waar het overgrote deel van de scheepvaart gebeurde, van de Dampoort tot aan de Grote Markt, heet vanaf de Carmersbrug tot aan de Nieuwjaarsbrug (hetgeen later het Jan van Eyckplein werd) de Spiegelrei.
Langs beide kanten van de Reie lag vanzelfsprekend een straat. De beide straten werden, zoals de rei zelf, Spiegelrei genoemd. Het gebrek aan onderscheid tussen de beide oevers was blijkbaar vervelend, vandaar dat men aan de zuidkant de Spiegelrei herdoopte tot Spinolarei.

Lang werd aangenomen dat deze nieuw verkozen naam toegeschreven was aan het feit dat de Spaanse generaal Ambrogio Spinola er zou gewoond hebben ten tijde van het Beleg van Oostende. Dat wordt door recent onderzoek sterk in twijfel getrokken. Onder meer door Saar Mandonx in “La Famiglia Spinola in middeleeuws Brugge en de naamgeving van de Spinolarei.

De Spinolarei bij valavond (foto: N. Mispelon)

De Spiegelrei is als waterweg een paar malen aan de verdwijning ontsnapt. Vanaf het einde van de 18de eeuw was er geen doorgang meer voor de schepen tot aan de Grote Markt. De Reie werd in grote mate stilstaand water en weldra een open riool.

In 1816 waren stadsbestuur en provinciebestuur het er over eens de waterloop te dempen om er een park aan te leggen. Rond 1860 waren er opnieuw plannen om te dempen en er een nieuwe stadsschouwburg te bouwen. Beide plannen gingen niet door. Net als langs de Spiegelrei, staan langs de Spinolarei talrijke herenhuizen die een lange geschiedenis van koophandelsactiviteiten en van voorname bewoning te vertellen hebben.

Huis ‘t Vaeghevier

Huis 't Vaeghevier (Spinolarei, nr. 16) ontstond door de samenvoeging van twee diephuizen met bakstenen trapgevel uit het laatste kwart van de 17de eeuw. In 2006 werd achter de huizen archeologisch onderzoek uitgevoerd. De laatste jaren stonden de panden te vervallen. In 2011 werden de panden gekraakt, waarna een overleg werd opgestart over de renovatie ervan.


huis 't Vaeghevier aan de Spinolarei

In de tuin van dit huis zijn twee 13de-eeuwse pottenbakkersovens gevonden en dat is merkwaardig omdat tot nog toe niet bekend was dat hier pottenbakkers woonden. Verschillende elementen wijzen erop dat we hier met een 13de-eeuwse pottenbakkersoven te maken hebben.

Wat die benaming 't Vaeghevier betreft, die verwijst misschien wel naar die ovens…
Tijdens het archeologisch onderzoek kwam tevens een onvoorstelbare hoeveelheid schervenmateriaal naar boven. Het gaat om echte stortlagen aardewerk uit de late Middeleeuwen. De drassige gronden langs de Spinolarei blijken in de 13de eeuw plaatselijk geëgaliseerd te zijn met pottenbakkersafval.

Eine kleine Nachtmusik

De serenade voor strijkers nr. 13 in G majeur, KV 525 is een muziekstuk uit 1787, geschreven door Wolfgang Amadeus Mozart. Het werk is beter bekend onder de naam Eine kleine Nachtmusik, dat wil zeggen Een kleine serenade.


Het is geschreven voor een kamermuziekensemble bestaande uit twee violen, altviool en cello eventueel aangevuld met een contrabas. Het stuk wordt ook vaak uitgevoerd door strijkorkesten. Het is één van de populairste werken van Mozart. Het is niet bekend waarom of voor wie Mozart dit muziekstuk componeerde.

© Marc Willems (2014)
                                        brugse.legenden@gmail.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.