De legende van Sint-Joris en de draak is eigenlijk
geen typisch Brugse legende, maar omdat het beeld van Sint-Joris zo aanwezig is
in de stad heb ik ze – niet zonder enige zin voor humor - naar Brugge vertaald.
(Klik, zoals steeds, op de afbeeldingen om een groter exemplaar te bekijken)
(Klik, zoals steeds, op de afbeeldingen om een groter exemplaar te bekijken)
Lang, heel lang geleden gebeurde er elk jaar iets vreselijks
in Brugge. In de Assebroekse Meersen huisde toen een draak met wel vier koppen
en een vreselijk stinkende adem. Al van ver kon je de stank van de solfer
ruiken. Niemand durfde de draak te benaderen, en wie dat wel probeerde werd
nooit meer teruggezien. De draak
verslond dagelijks twee schapen die het uit de meersen plukte.
Maar één keer per jaar - op nieuwjaarsdag - verscheen de
draak voor de Gentpoort en eiste het mooiste meisje van de stad om op te
peuzelen. Ja, als je heel het jaar aan
een taaie schapenbout hebt moeten knagen verlang je op nieuwjaar wel eens een
mals billetje. Hoe zou je zelf zijn?
Maar omdat alle meisjes van Brugge even mooi waren, en omdat
politici in die tijd nog rechtvaardige mensen waren, deed de burgemeester de
namen van alle Brugse maagden in een grote pot en werd er eentje getrokken. Die
ongelukkige was dan degene die, wenend en trillend als een riet, naar de draak
werd gezonden.
Zoals elke jaar waren de bruggelingen ook nu weer bang. Welk
meisje zou het lot dit keer aanwijzen? Het zal maar je dochter wezen. Ook deze
keer verscheen de draak aan de Gentpoort en eiste het liefste meisje van de
stad. Op het balkonnetje van het stadhuis trok de burgemeester met bevende hand
het lot. Het hele Burgplein hield de adem in…
De burgemeester werd lijkbleek toen hij de naam op het
briefje las, want daarop stond de naam van zijn bloedeigen dochter: Reinhilde.
Wat nu? Hij kon niet snel een nieuw lot trekken, want de hele Burg had het
gezien. Hij moest zijn enige dochter wel cadeau doen aan de draak. Wat
vreselijk! En hoe moest hij dat aan zijn vrouw vertellen? Thuis was zijn vrouw
de échte burgemeester van Brugge, en die zag het hele verhaal natuurlijk niet
zitten. Hij moest maar met een ander idee op de proppen komen.
"Ik zal alle
ridders de uitdaging geven de draak te doden.
Als beloning mag de ridder die de draak doodt met onze dochter
trouwen." besliste hij.
Zo gezegd, zo gedaan. Een boodschapper ging in Brugge van deur
tot deur op zoek naar dappere ridders die de draak wilden doden. Maar nergens
vond hij er één thuis. Ze deden het in de broek bij de gedachte aan de draak
alleen al. En daarbij… ze waren al getrouwd…
Er was één man in de stad die de draak wel durfde doden,
maar hij was maar een gewone boer. Hij heette Joris. Joris meldde zich toch bij
de heraut. "Ik wil die draak
doden!", zei hij. De heraut ging het onverhoopte nieuws aan de
burgemeester vertellen. Die vond het goed en al snel wist heel Brugge dat Joris
zijn leven ging wagen voor de mooie ogen van de dochter van de burgemeester.
Joris had echter een probleem. Omdat hij geen ridder was had
hij helemaal geen wapenuitrusting. Hij had geen speer, geen schild, zelfs geen
paard. Hij had – behalve een oude
boerenknol – nog nooit een paard bereden. Maar de burgemeester leende hem zijn
spullen uit en gaf hem raad.
“Laat Reinhilde met
mij meegaan”, zei Joris, “maar laat
haar boven haar lijfje een zwart gekleurd schapenvacht aantrekken.”
De Brugse Markt zag zwart van het volk toen Joris, een
beetje onhandig op zijn paard gezeten, onder luid applaus vertrok. Achter hem
zat Reinhilde, gekleed in een zwart
schapenvel, maar bleek van de schrik. “Leve Joris!” riepen de mensen. Maar in
hun binnenste dachten ze : “Die twee zien
we in Brugge nooit meer terug”.
Joris en Reinhilde dwaalden door de streek rond Brugge op
zoek naar de draak. Opeens stopte het
paard met lopen en Joris zat ineens stokstijf stil. In de verte hoorden ze het
gehijg en gebrul van de draak.
Ze werden nu toch wel bang. Toch dacht hij er niet over om
nu terug te keren en te melden dat hij niet durfde. Nee, dat zou te gemakkelijk
zijn. Hij gaf zijn paard de sporen en het galoppeerde in de richting waar het
geluid vandaan kwam. Plotseling stopte het paard. Joris keek tegen het grote,
lompe lichaam van de draak aan. De draak spuwde vuur en probeerde Joris van
zijn paard te stoten.
“Wacht!”, riep
Joris uit. “Voor je mij wil vermorzelen
moet je eerst een raadsel oplossen.” Hij wist dat draken dol zijn op
raadsels omdat ze graag worden uitgedaagd.
Dat komt omdat het gewoon nooit gebeurt.
De draak bleef als versteend staan. “Vertel op!” brulde ze.
“ Wat is een zwarte
schaap?” riep Joris. De draak, die Reinhilde
nu ook had bemerkt, peinsde zich suf. Dat raadsel had ze nog nooit gehoord. Met
elk van haar vier koppen staarde ze in de wolken en zocht vertwijfeld naar het antwoord.
Joris maakte van haar onoplettendheid gebruik, nam zijn
speer stevig in de hand en stak toe. De draak viel kreunend en steunend dood
neer. Joris had gewonnen. De burgemeester had als eis gesteld dat hij één van
de koppen van de draak zou meenemen als bewijs dat de draak echt dood was. Joris' zwaard hakte een kop van de draak in
een slag af en hij nam hem mee naar Brugge.
Toen de Bruggelingen van op de Gentpoort Joris en Reinhilde in
de verte zagen terugkeren steeg een luid gejuich op. "Hoera, hoera! De draak is gedood!”, riepen ze in koor.
De burgemeester, die al die tijd in de Sint-Donaaskerk had
gebeden voor een goede afloop, hoorde het gejoel en kwam naar buiten gerend.
"Gefeliciteerd jongeman," zei hij, "jij bent een echte Brugse held! Je mag met
mijn dochter trouwen en voortaan ben je een echte, dappere ridder."
In heel Brugge werd er feest gevierd als nooit tevoren.
Iedereen was dolgelukkig. Ridder Joris en Reinhilde gingen in een huisje in het
Genthof wonen, en boven de deur lieten ze een mooi beeld aanbrengen van Joris
en de draak. De draak… ? Die heeft men nooit meer levend teruggezien.
Genthof nr 29 (foto Rudi Vandeputte)
De geschiedenis
van Joris van
Lydda, Palestina & Kappadocië
Over de vraag of Sint-Joris echt bestaan heeft zijn de meningen verdeeld. Volgens Heiligen.net wel. zie: http://www.heiligen.net/heiligen/04/23/04-23-0303-georgius-lydda.php
Volgens anderen berust het meeste wat bekend is over
Sint-Joris op legendes.
Ongeveer 6 eeuwen
lang werd Sint-Joris vereerd zonder dat er sprake was van de draak waarmee hij
nu gewoonlijk wordt voorgesteld. Het was pas in de Middeleeuwen, in de 13de eeuw, dat dit dier ten tonele verscheen in de Legenda Sanctorum, geschreven door
Jacobus da Voragine, de dominikaner aartsbisschop van Genua.
In het verhaal
van Jacobus da Voragine is Joris een tribuun van het Romeinse leger en hij laat
onze held door Lybië rijden, in de omgeving van Silena, waar hij de vreselijke
draak ontmoet.
De legende van Sint-Joris en de draak
“De legers waren reeds verschillende keren voor
het monster op de vlucht geslagen en om de draak enigszins te kalmeren begon
men dagelijks twee schapen te offeren. Toen de kudden sterk verminderden,
offerde men een schaap en een menselijk wezen, door lottrekking aangeduid. En
op de dag dat de dochter van de koning door het lot werd verkozen bereikte
Joris de stad.
De bejaarde koning was bereid de helft van zijn
koninkrijk op te offeren indien zijn dochter gespaard bleef. Doch zijn landgenoten bedreigden hem met
brandstichting indien de vorst de door hem zelf bevolen decreten niet ten
uitvoer bracht.
's Konings dochter verliet wenend het ouderlijk
slot en op haar weg naar het monster ontmoette ze een edele jonge ridder te
paard. Hij vroeg haar naar de oorzaak van haar tranen en ze vertelde hem het
verhaal, waarop Joris zich wapende met het teken van het kruis. Na een gebed
trok hij zijn zwaard en kwetste de draak dermate dat hij in elkaar zeeg.
Joris vroeg de prinses haar gordel om de nek van
de draak te binden. Het monster volgde haar gedwee naar de stad. Tijdens het
gevecht was de bevolking naar de omliggende heuvels gevlucht. Joris liet hen
terugkeren en maande hen aan in Christus te geloven en zich te laten dopen. Voor
de draak hoefden ze niet meer te vrezen. Volgens de legende werden die dag
20.000 mannen gedoopt en ook zeer veel vrouwen en kinderen.”
Sint-Joris is één
van de heiligen waarvan niet zeker is dat hij ooit heeft geleefd. Men zegt dat hij
zou stammen uit een christelijke familie uit Kappadocië en hij wordt ook geacht
een Romeins tribuun te zijn. Nochtans is het helemaal niet zeker dat hij ooit
in enig leger diende.
Sint-Joris wordt
verondersteld één van de christenen te zijn die weigerden hun christen geloof
af te zweren. Ze werden ter dood veroordeeld
in Nicomedia, een stad op de Aziatische kust van de Bosphorus, tijdens de
vervolgingen door keizer Diocletianus in 303.
Sint-Joris, ook gekend als Gregorius van Lydda, zou zijn onthoofd op 23 april, nog altijd zijn naamfeest.
Hij is patroon van
de plaatsen Luik, Sint-Joris (gem. Nieuwpoort), Sint-Joris-ten-Distel (gem.
Beernem.), Sint-Joris-Weert (gem. Oud-Heverlee), Sint-Joris-Winge (gem.
Tielt-Winge).
Sint-Joris doodt de draak - Rogier van der Weyden
Iconografie
Sint-Joris wordt
traditioneel afgebeeld met een draak. De
draak staat hierbij symbool voor het heidendom. Het verslaan van de draak
symboliseert de bekering van een heidens land of stad tot het christendom.
Men vindt in Brugge afbeeldingen van Sint-Joris in het
Genthof nr. 29, boven de deur van de Genuese Loge (Vlamingstraat 33), op de
Markt nr. 24, en in de Sint-Jorisstraat nr. 35.
Sint-Joris is ook één van de vier heiligenfiguren boven de
deur van het Pijndershuisje op het Jan Van Eyckplein, en hij prijkt ook op de
torenspits van de Poortersloge.
Genuese loge (Saaihalle) Vlamingstraat nr. 33
Markt nr. 24
Sint-Jorisstraat nr. 35(foto Rudy Vandeputte)
Ook in het schilderij van Jan van Eyck, Madonna met kanunnik
Joris van der Paele (Groeningemuseum) staat Sint-Joris afgebeeld als
patroonheilige van de kanunnik. Dit is echter niet de enige reden waarom de
heilige hier is afgebeeld. De Sint-Donaaskerk zou namelijk in het bezit zijn
geweest van een bot uit de arm van de heilige. Dit relikwie was één van de
belangrijkste schatten van de kerk.
Op de lijst, rechts van hem, staat een opschrift dat naar
hem verwijst. Het Latijnse opschrift betekent ‘Geboren in Cappadocië, streed hij voor Christus, de wereldse
genietingen vluchtend, overwon hij door de dood en versloeg de draak'.
Huis De Patience aan
de Spinolarei nr. 2
In de benedenkamer van huis De Patience is in 1993 een
laatmiddeleeuwse muurschildering van hoge kwaliteit (her)ontdekt die inmiddels
is gerestaureerd. Sint-Joris en de draak is het centrale motief. Daarom
veronderstelt men soms dat de ruimte gebruikt werd als vergaderzaal voor de
Sint-Jorisgilde. Of was het de nieuw ingerichte feestzaal voor het
societyhuwelijk van Jan van der Buerse met Gertrude Bave in 1396?
De Koninklijke
kruisbooggilde Sint-Joris en Sint-Denijs
Het begin van de Brugse Koninklijke kruisbooggilde
Sint-Joris en Sint-Denijs moet men zoeken in de 13de eeuw. Steden richtten
schuttersverenigingen in geval van oorlog. Niet iedereen mocht lid worden van
een schuttersgilde. In vele gevallen was dit voorrecht voorbehouden aan de
poorters van de stad. De gilde zelf werd genoemd naar Sint-Joris, de drakendoder,
en Sint-Denijs.
De gilde had reeds van het begin een groot aanzien. In de
Heilig-Bloedprocessie, de Ommeghange, liepen de leden van de gilde direct
achter het schrijn van het Heilig Bloed.
Maar de gilde werd ook ingezet in oorlogen. In 1382 werden
ze ingezet als onderdeel van Franse leger tegen Gent. In 1436 deden ze mee aan
het beleg van Kales.
De gilde groeide zo dat ze voor 1400 werd opgesplitst in het
Oudhof en Jonghof. Het Jonghof was, zoals de naam het zegt, voor de jongere
leden. Het Oudhof omvatte de oudere leden. De beide gilden bleven naast elkaar
bestaan tot 1786. Op dat moment was hun militaire rol reeds lang uitgespeeld.
Hun enige doel was het beoefenen van het kruisboogschieten.
Sint-Jorisgilde (kruisboogschieten)
Stijn Streuvelstraat 59
Stijn Streuvelstraat 59
De toren van het Oudhof in de Sint-Jorisstraat op een prentkaart uit 1900
De Sint-Jorisstraat
Toen ze werd aangelegd heette deze straat Buten de Vlamincpoorte . Op de kaart van Marcus Gerards uit 1562 staat
ze bekend als Vlamynkdam (of
Vlaeminckdam). Het is pas in het begin van de 19de eeuw dat de Vlamingdam veranderd werd in
Sint-Jorisstraat
.
De bedoeling was duidelijk: men wilde de nadruk leggen op de
sinds eeuwen aanwezige en, na de revolutietijd, opnieuw actief geworden
kruisbooggilde van Sint-Joris. Een paar decennia na het invoeren van die
straatnaam, verdween de gilde. Op de plek waar vroeger het gildenhuis en de
doelen stonden, werd de rijksnormaalschool gebouwd. Alleen de vierkante toren
van het gildenhuis bleef overeind en stond er gedurende bijna twee eeuwen als
ruïneus gebouw bij, hoewel het als monument beschermd was.
De sierlijke bakstenen traptoren van het Oudhof van de
Sint-Jorisgilde is op een kraagsteen 1508 gedateerd. Dit voorbeeld van prille
renaissance in het 'gotische Brugge' is het enige restant van het Oudhof dat
bij de bouw van de Rijksnormaalschool in 1879-1883 bewaard bleef en zou toen
gerestaureerd worden. Om onbekende redenen gebeurde dat niet en was het nog wachten
tot 2010.
De gerestaureerde toren van het Oudhof
foto: Andries van den Abeele
foto: Andries van den Abeele
De “Vlamingdam” bleef in de volksmond als straatnaam
voortleven en om die reden besliste het stadsbestuur in 1936 het gedeelte van
de straat, vanaf de Rijksnormaalschool tot aan de ringlaan, opnieuw de naam
Vlamingdam te geven.
Het restaurant
Sint-Joris op de Markt te Brugge
Reeds meer dan 40 jaar wordt restaurant Sint-Joris op de
Markt in Brugge uitgebaat door dezelfde familie. In 2013 werd het interieur van
het historische pand volledig gestript en opnieuw opgebouwd. Achter de typische
gevel en onder de 13deeeuwse moeder- en kinderbalken ontdek je een
hedendaags interieur met veel hout en warme tinten, die voor de gezellige sfeer
zorgen.
De artisanale keuken is op en top Belgisch, met de gekende
traditionele gerechten als paling in ‘t groen, steaks, ribbetjes ‘Jan Breydel’,
garnaalkroketten, witloof met ham in de oven en vispannetje. Je kan er terecht
voor de dagelijkse lunch en kan er ook kiezen uit de vegetarische gerechten. Er
wordt uitsluitend gewerkt met kwalitatieve streekproducten, zoals natuurvlees
van eigen kweek (natuurvlees Dobbelaere - Damme).
© Marc Willems (2014)
brugse.legenden@gmail.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.