zondag 23 november 2014

De legende van Sint-Niklaas

In Brugge hebben we twee mooie beelden van Sint-Nicolaas: één beeld op de hoek van de Sint-Niklaasstraat en de Oude Burg, en één gevelsteen in de Steenstraat nummer 7.


 
In Koolkerke is er overigens ook een kerk die toegewijd is aan Sint-Nicolaas.


De legenden over deze Sinterklaas zijn onuitputtelijk. Wie heeft nooit de legende gehoord van de drie ingepekelde kinderen (studenten) die Sinterklaas opnieuw tot leven wekte?

De legende van de drie kinderen.

Op een dag kwamen drie arme studenten in Myra aan. Het was reeds zeer laat. Zij waren vermoeid van een lange reis en wisten niet hoe zij hun honger zouden stillen of waar zij hun vermoeide ledematen zouden uitstrekken die nacht. Geld bezaten zij niet. Zij waren naar deze grote zeehaven gekomen in de hoop hun kennis te verrijken en op één of andere wijze te kunnen voorzien in hun bestaan.

Zij kenden de roem van bisschop Nicolaas, die zij vereerden. Zij wisten hoe edelmoedig en hulpvaardig hij was. Maar zij waren bescheiden en te zeer met eerbied voor hem vervuld om hem zo laat nog lastig te vallen met hun zorgen. Zij besloten daarom die nacht onderdak te gaan vragen in de stad, daar zij geen nachtverblijf in één van de herbergen konden betalen.

Zo gingen zij gedrieën door de smalle straten van Myra, zoekend naar een verlicht venster, waarachter wellicht nog de bewoner waakte. Het werd later en later. Er steeg een koude wind op en zij wanhoopten reeds een onderdak te zullen vinden.

Toen zij eindelijk bij een slagerswinkel kwamen, waar zij door de vensters nog een vuurtje zagen gloeien in de open haard van de achterkamer. De slager, een nors, flink gebouwd man, vroeg op ruwe toon wat zij wensten.

Wij zijn moe en hongerig en het is al zo laat. Kunt u ons een legerstede en een maaltijd verschaffen, goede man?” vroeg de oudste van de drie.

Mijn huis staat niet open voor vagebonden als jullie” snauwde de slager hem op bitse toon toe. Daarop sloeg hij de deur met een harde klap voor hun neus dicht.

Mistroostig stonden de drie knapen in de donkere straat. De koude nachtwind blies door hun dunne kleren. Zij maakten zich reeds gereed om verder te trekken om te zien of andere bewoners hun meer genadig zouden zijn dan deze onvriendelijke man.

De vrouw van de slager echter, een hebzuchtig en wreed wijf, had het klagen der jongens gehoord. Zij had ook gezien, dat elk van hen een grote zak droeg. Daaruit maakte zij op dat de studenten hun schatten bij zich droegen en slechts bij burgers om onderdak vroegen uit vrees in de herbergen bestolen te worden.

Zij zei tot haar man: “Hoe dom van je, die jongelui weg te zenden. Heb je niet gezien, hoe zwaar hun zak was? De zaken gaan slecht en waarschijnlijk kunnen wij genoeg aan hen verdienen om onze schulden te betalen. Het laatste varkensvlees staat in de kuip en morgen zullen wij geen geld meer hebben om onze voorraad aan te vullen. Indien wij die studenten te eten geven, kunnen wij ons van hun schatten meester maken wanneer zij zullen slapen.”
De slager bedacht zich een ogenblik en ontgrendelde de deur. ”Jongelui…” riep hij, “kom toch maar binnen. Mijn vrouw zal u een maaltijd gereed maken en een bed spreiden”.

De studenten waren opgetogen over deze plotselinge verandering. Zij dankten de goede slager en klommen de ladder op, die naar de kamer boven de winkel leidde. Weldra dampte er een geurige schotel op tafel en stilden de drie knapen hun honger met een overvloedig maal. Daarna legden zij zich ter ruste en vielen weldra vast in slaap.

Nadat de slager en zijn vrouw zich overtuigd hadden dat geen der studenten meer wakker was, namen zij de zakken der knapen mede naar de achterkamer beneden. Groot was hun teleurstelling toen zij moesten ervaren dat de inhoud der zakken slechts uit boeken bestond.
Het is jouw schuld”, snauwde de slager tot zijn vrouw. “Hoe kon je ook denken, dat zulke jonge knapen op reis zouden gaan met schatten in hun zakken? Nu zijn wij ook nog het kostbare voedsel kwijt waarvan wij de volgende dagen moesten leven”.

De vrouw verbleekte van woede. Er speelde een wrede grijns om haar mond toen zij begon te spreken. “Zij zijn zo mals en vet als biggen”, zei ze, “en ze zouden lekker pasteivlees opleveren als wij ze slachtten”.

De slager bleef een ogenblik voor zich uit turen en beval toen: “Vrouw, haal mijn bijl, ik zal ze doden.”

Ja”, antwoordde de vrouw, “doe dat. En als je ze gedood hebt, zullen wij vannacht nog pasteitjes van ze maken, die wij dan morgen op de markt kunnen verkopen voor weinig geld per stuk. De knapen zijn dik en wel doorvoed en er zit vlees genoeg aan om tweehonderd klanten te bedienen. Met de opbrengst ervan zullen wij heel gemakkelijk een ander varken kunnen kopen.”

Zij haalden de bijl en samen slopen zij naar de kamer waar de drie knapen in al hun onschuld sliepen. Met één slag doodde de slager de één na de ander. Geholpen door zijn vrouw droeg hij ze daarna naar beneden en de hele nacht verliep met het maken van pasteitjes.
Deze werden onder in de kuip gelegd en bedekt met lagen pasteitjes gemaakt van het laatste varkensvlees dat de slager bezat. Heel vroeg in de morgen trokken de slager en zijn vrouw naar de markt om hun waar te verkopen.

Reeds begonnen vele handen zich uit te strekken naar hun waar. De kopers prezen zijn pasteitjes, die heerlijk gekruid waren en er fris uitzagen. Zij waren juist bezig bijna de laatste pasteitjes van de bovenste lagen te verkopen, toen plotseling Sint-Nicolaas voor hen stond.
Hij vroeg: “Slager, wilt gij mij ook wat van uw waar verkopen?”

De slager nam de laatste pasteitjes van de bovenste lagen uit de kuip en wilde ze aan de Heilige geven.

Gij hebt toch nog andere waar dan varkensvlees, slager?” zei de Sint op strenge toon.
De slager kon slechts sidderend ontkennen. Hij wist echter wel dat zijn woorden Sint- Nicolaas niet overtuigden. Want deze keek hem zo doordringend aan, dat de slager op zijn knieën viel en zijn misdaad bekende. Ook de slagersvrouw barstte nu in snikken uit en beleed ootmoedig haar schuld.

Toen sprak Sint Nicolaas een kort gebed uit over de pasteitjes die nog in de kuip waren. Nauwelijks was dit gebed geëindigd of ziet, drie gezonde, knapen rezen er uit op met gevouwen handen en een gebed op de lippen.

De goede bisschop maande hen aan, altijd dankbaar en godvruchtig te zijn, hetgeen zij beloofden en hun gehele leven lang volhielden. Daarop berispte hij zeer streng de slager en zijn vrouw. Zij gaven nooit meer toe aan hun hebzucht, hetgeen hen zeer gelukkig maakte.
Het nieuws over dit wonder verspreidde zich terstond over de stad. Het ging van mond tot mond. En sinds de dag vereren de kinderen Sint- Nicolaas als hun grote beschermer.





De legende van de drie meisjes.

De legende van de drie huwbare dochters duikt voor het eerst op in de "Vita per Michaelem", die gesitueerd moeten worden in de zevende of achtste eeuw. De Vita per Michaelem is de oudste levensbeschrijving van Nicolaas van Myra die bewaard is gebleven.

Nicolaas wordt beschreven als de zoon van welstellende, zeer gelovige ouders. In zijn geboorteplaats woonde een verarmde edelman.  Ooit had hij zeer welstellend en welvarend geleefd, maar toen zijn drie dochters de leeftijd hadden om te trouwen, was de edelman niet meer in staat de gebruikelijke bruidschat bijeen te krijgen. Omdat ze arm waren, wilde geen enkele jongeling met één van de meisjes huwen. Zelfs jonge mannen van lagere afkomst waren niet geïnteresseerd. Ten einde raad besloot de aan lager wal geraakte edelman de meisjes in de prostitutie te storten.

Dit kwam de jonge Nicolaas ter ore en hij vatte het plan op de meisjes van dit nakend onheil te redden. Toen de oudste dochter de huwbare leeftijd bereikt had knoopte Nicolaas driehonderd gouden Florijnen in een doek en gooide die 's nachts door het vensterraam binnen. Hij zorgde ervoor dat hij niet herkend werd. Toen de edelman de volgende ochtend het geld aantrof, was hij diep ontroerd en dankte God voor de onverhoopte redding. De dochter kon in het huwelijk treden en een eerbaar leven leiden.

Zodra de tweede dochter oud genoeg was, dreigde de edelman opnieuw in moeilijkheden te komen. Maar ook deze keer kwam de redding door het raam. De vader was zeer gelukkig en vroeg zich af wie de geheimzinnige weldoener wel kon zijn. Hij besloot elke nacht aandachtig te waken omdat hij vermoedde dat er ook voor de derde dochter een bruidschat zou volgen.
En inderdaad, Nicolaas daagde een derde keer op met een beurs vol goudstukken. Hij gooide de bruidschat door het raam, waarna de edelman onmiddellijk zijn huis uitliep en Nicolaas bijhaalde. Hij herkende hem en barstte in tranen uit van dankbaarheid.
(tekst: Veerle Verbeke)


Sint-Nicolaas schenkt de drie meisjes een bruidschat

ca 1500.
Duitsland, Stuttgart, Württ. Landesmuseum
Nicolaas schenkt goudklompen aan drie jonge vrouwen. 

Heeft er echt een heilige bestaan die Nicolaas heette ?

De historische Sint-Nicolaas was bisschop in Myra, de hoofdstad van de streek Lycië in Klein Azië, het huidige Turkije. Het is echter een misvatting om hem als Turk te betitelen, zoals vaak gebeurt, want Nicolaas was feitelijk een Griek.

Nicolaas van Myra leefde van ca. 280 tot … 6 december 342 (of 352). Volgens de legende stond hij al direct na zijn geboorte rechtop in zijn badje, met zijn handjes devoot ten hemel geheven. Alsof hij God dankte voor het wonder van zijn geboorte. Als volwassene ontpopte Nicolaas zich tot weldoener en wonderdoener en stond hij bekend om zijn wijsheid en vergevingsgezindheid.

De verering van Nicolaas begon in de oosterse kerken, in Griekenland en Rusland. Vanaf de 9e eeuw breidde deze verering zich uit over de rest van Europa, het eerst vanuit Italië. Christenen die werden verdreven uit Klein-Azië kwamen vaak in Zuid-Italië terecht.
In de dertiende eeuw krijgt de bisschop uit Klein-Azië ook een stevige voet aan de grond in West-Europa en werd zijn naamdag ook in onze contreien één van de belangrijkste feestdagen.

In 1087 werden zijn stoffelijke resten (grotendeels)meegenomen door Italiaanse zeelieden. Zij vereerden hem als hun beschermheilige. Zijn beenderen werden tentoongesteld in Bari, zuid-Italië, en zijn daar nog steeds, in een grote kerk die naar hem genoemd is.
In de middeleeuwen werd hij vooral vereerd als wonderdoener, redder in nood en huwelijksbemiddelaar.

Hij was o.a. beschermheilige (patroon) van zeelieden, handelaren, scholieren, huwbare jongeren, kinderen.

Sinds 1970 wordt Nicolaas van Myra door de kerk niet meer erkend als een heilige. Er is te weinig over zijn werkelijke leven bekend.

Meer over het leven van Nicolaas vindt U hier: http://www.lucepedia.be/asp/invado.asp?t=media_detail&id=18251&d_id=44


De aankomst van Sint-Nicolaas in Brugge


Het moderne Sinterklaasverhaal.
De moderne Sinterklaas is echter vooral een 19de eeuwse creatie van de Amsterdamse onderwijzer en schrijver van kinderboeken Jan Schenkman. In 1850 verscheen “Sint Nicolaas en Zijn Knecht”, met prachtige gekleurde prenten. Daarin komen alle tegenwoordig bekende elementen naar voren. De oorsprong van de Sint uit het katholieke Spanje en zijn komst met een toen hypermodern vervoersmiddel, een heuse stoomboot. Helper Zwarte Piet was ook van de partij, hoewel eerst nog niet onder die naam. Wel is hij uitgerust met een roede en een zak cadeautjes, waarmee hij door de schoorsteen naar binnenkomt.


Sint Nicolaas en  zijn Knecht


De Germaanse en Noordse oorsprong van Sinterklaas.

Sinterklaas heeft nogal wat verbanden met de Germaanse god Wodan en de Noordse Odin.
In de middeleeuwen werden onze contreien langzaam maar zeker tot het christendom bekeerd. De bekeerders namen de feestdagen ter ere van de heidense goden zoveel mogelijk over en gaven hen een christelijk tintje.

Zo namen de christelijke heiligen de plaats in van de oude goden. De gelijkenis tussen Sinterklaas en Wodan, de oppergod van de Germanen, is frappant: Hij is een oude, strenge en wijze vaderfiguur. Wodan had een lange, witte baard, droeg een wijde mantel en reed met een grote speer in zijn hand op Sleipnir, een prachtig wit paard. Hij beheerste bovendien de kunst om met dit paard door de lucht te vliegen (of over de daken te reizen). Hij werd bijgestaan door zijn trouwe knecht Eckart.



Soms daalde Wodan af door de schoorstenen van de huizen en strooide zaden om vruchtbaarheid te bevorderen. De overeenkomsten met het sinterklaasfeest zijn duidelijk. De speer werd een staf. De bezem (zie verder) werd de roe.  Deze symbolen staan voor respectievelijk waardigheid en vruchtbaarheid.

Eckhart is de Pan, de vroege heidense gehoornde koning van het woud, de Duistere, wispelturige sjamaan, natuurgeest van jacht, zang, dans, muziek en seks die populair bleef tot in de dagen van Shakespeare. De helper kon mannelijk of vrouwelijk zijn. Of allebei tegelijk, hij had vaak een bezem - het oeroude vruchtbaarheidssymbool - waarmee hij jonge vrouwen plaagde en later kinderen.


Het gooien van cadeaus in schoorstenen zou afstammen van Germaanse offerplaatsen (vuurplaatsen). Pakjesavond gaat ook terug op voorchristelijke gebruiken. Hoe meer geschenken men in het rond strooide hoe vruchtbaarder het land zou zijn.
Er zijn trouwens nog veel meer parallellen tussen de verering van Wodan en het Sinterklaasverhaal.

Zo schonk Wodan de mensheid de runen, het oudst bekende schrift gebruikt door de Germaanse bevolking, en kijk… Sinterklaas geeft chocoladeletters!
Bij de Germanen was de dichtkunst gewijd aan Wodan. Bij het sinterklaasfeest schrijven de kinderen gedichten.




Wodan was de beschermheer van de schoenmakers. Voor Sinterklaas wordt de schoen gezet.
De Germanen offerden gevlochten broden en broodkransen aan de goden. Dit doet denken aan de speculaaspoppen bij het sinterklaasfeest.

De Sinterklaasfiguur duikt in andere streken van Europa op in de vorm van een vrouw. In Italië is Sinterklaas Befana, een vrouw op een bezem die de huizen betreedt via de schoorsteen en offergaven in de vorm van voedsel aanvaardt. In sommige delen van Oostenrijk en Duitsland wordt deze vrouw Budelfrau of Berchtel genoemd.


De figuur van Zwarte Piet.

De laatste jaren is Zwarte Piet ongewild – en onterecht – in het oog van de storm terechtgekomen omdat hij volgens sommigen een racistisch rollenpatroon bestendigt.
Aan kinderen wordt dan gemakshalve verteld dat hij niet de zwarte slaaf is van de Sint, maar zijn vriend, die zwart is van door de schoorstenen te kruipen.


Volwassenen verdienen een betere verklaring. Zwarte Piet zit sterk verankerd in de Germaanse en Noordse tradities en wel op verschillende niveaus.

   -  De oorspronkelijke mythe van Wodan werd gemengd met de christelijke heiligenleer. De christelijke Sint-Nicolaas is bovendien een samensmelting van twee heiligen, één uit Myra in Klein Asië en één uit Pinora, die beiden ‘verchristelijkte’ watergoden waren. Het Vaticaans concilie van 1970 schrapte Sint-Nicolaas van de lijst van heiligen en bevestigde dat Sinterklaas een heidense oorsprong had.

   -  Huginn en Muninn zijn in de Noordse mythologie de twee raven van Odin.
Huginn (geheugen) en Muninn (gedachte) vertrekken dagelijks vanuit Asgard en vliegen over alle negen werelden van de Noordse mythologie. Aan het eind van de dag keren ze weer terug naar Asgard, gaan op de schouders van Odin zitten en fluisteren al het nieuws uit de verschillende werelden in zijn oren.

We vinden dit terug in de traditie van Sinterklaas. Een aantal Zwarte Pieten zou bij het vertrek van Sinterklaas achterblijven, en aan de Sint rapport uitbrengen over het doen en laten van de mensen.

   -  Ook had Wodan een begeleider en boodschapper, Oel. Hij speurde in de rookgaten naar offers voor Wodan en strooide de levenszaden uit. Volgens de Germanen verdween de maan bij zonsopgang in een zak, waaruit hij de volgende avond weer door Oel werd losgelaten.

   - Ook was Wodan vaak vergezeld van de rijm- of winterreus Nörwi. Deze zwarte Nörwi werd voorgesteld met een roede. De roede is echter een oud magisch vruchtbaarheidssymbool, gemaakt uit berkentwijgen. De roede werd gebruikt om zowel kinderen, vrouwen als koeien ritueel te slaan, om zo de levenssappen van de berk over te dragen. De roede en de bezem zijn dus oorspronkelijk fallische vruchtbaarheidssymbolen, en geen foltertuigen voor kleine kindjes zoals men ons wil laten geloven.

   - Tony van Renterghem toont in zijn boek When Santa was a shaman aan dat Zwarte Piet verwant is aan de heidense gehoornde God Herne, of Cernunnos, die ook over de onderwereld regeerde. In delen van Duitsland draagt Zwarte Piet overigens hoorntjes. In Beieren wordt hij Pelz Nickel genoemd, verwijzend naar zijn behaarde lichaam. Nickel staat hier opnieuw voor Niklaas, wat betekent dat Sinterklaas en Zwarte Piet twee verschillende aspecten van dezelfde paganistische God waren. Ook in Tyrol is hij een klein, donker behaard figuur met hoorntjes, die Klaubau wordt genoemd.




   -  Op donkere, winderige herfstnachten reed Wodan door de lucht met in zijn spoor het “Wilde Heir”. Het Wilde Heir bestond uit de gesneuvelde strijders die zwarte gezichten hadden omdat zij afkomstig waren uit de Onderwereld. Sinterklaas is Wodan en de zwarte pieten zijn oorspronkelijk gesneuvelde krijgers uit de Onderwereld, of nabootsingen daarvan. De Kerk probeerde in de Middeleeuwen de heilige Nicolaas (en elders Sint-Maarten) op de plek van Wodan als aanvoerder van het hemelse Wilde Heir te plaatsen. Het bleek een hardnekkig geloof: de schimmel en de zwarte mannen konden ze niet op een christelijke manier wegwerken. 

- Groepjes mannen bootsten Wodan en zijn Wilde Heir na en trokken in de dorpen rond. De nabootsers van het Wilde Heir werden ook door giften onderhouden, en evenals het Wilde Heir maakten zij geraas, stalen zij dingen ontvoerden zij jongeren die zij bij zich inwijdden. Hieraan zou volgens sommigen de zak van Zwarte Piet herinneren, en straften zij stamleden of brachten hun vruchtbaarheid. De gezichten der nabootsers waren meestal ook zwart gemaakt, met roet, zoals dat een onderwereldfiguur betaamde.

En de kritiek dan, die zegt dat Zwarte Piet een 19de eeuwse slaaf uit Afrika is? Die is onzinnig. Die zegt meer over de critici dan over de geschiedenis. Zij maken stuk voor stuk gebruik van onjuiste argumenten getuigend van gebrek aan inzicht en kennis van onze tradities. Want we hebben gezien dat de hiërarchische verhouding van de Klaas t.o.v. de zwarte begeleider allerminst is ingegeven door racisme. Dat tonen de vele vergelijkbare volksgebruiken elders in Europa, en de geschiedenis van de Wilde Jacht, Huginn en Muninn, Oel, Nörwi ... waarin de sinterklaasbegeleiders allen op geheel eigen wijze zwart gekleurd zijn.

Kortom… het hele Sinterklaasverhaal staat bol van de  mythologie en symboliek. Laten we het sinterklaasverhaal koesteren. Anders raken we de oorspronkelijke betekenis kwijt. Piet is helemaal geen zwarte slaaf! 

Vergelijk hem met de nar in King Lear: hij kan als enige de waarheid zeggen. Hij is vrij. Hij helpt ons herinneren dat we mogen lachen en spelen. Hij is de instinctieve natuur, diep in ons verborgen en ja, vaak duister... Lang leve Zwarte Piet. Het is niet voor niets dat kinderen dol op hem zijn!


Taaladvies.

Als Zwarte Piet verwijst naar de ‘knecht’ van Sinterklaas, is het een eigennaam. We schrijven Zwarte Piet dan met hoofdletters. Bijvoorbeeld: “Zwarte Piet gooit snoepjes naar de kinderen.”
Maar…de naam van Zwarte Piet wordt soms gebruikt om verschillende personen aan te duiden die voor Zwarte Piet spelen. In dat geval schrijven we zwarte pieten met kleine letters. De benaming is dan een soortnaam. Bijvoorbeeld: “Overal op straat zagen we zwarte pieten lopen”.

In de betekenis van 'schoppenboer' schrijven we zwartepiet met kleine letters en in één woord. We schrijven kleine letters omdat zwartepiet niet meer naar een unieke persoon verwijst. Zwartepiet is dan een soortnaam. Bijvoorbeeld: “Je kunt het op je gezicht aflezen als jij de zwartepiet hebt.”

Ten slotte is ook de schrijfwijze zwarte Piet mogelijk, namelijk wanneer die letterlijk gebruikt wordt: iemand met de eigennaam Piet die zwart is. Dat gebruik komt niet vaak voor. Bijvoorbeeld: “ We zullen zwarte Piet snel eens een badje geven.”


zwartpiet                                                    en                                            Zwarte Piet



De Sint-Niklaasstraat te Brugge.

De straat, een steeg eigenlijk, heette oorspronkelijk Mostaertstraetkin. In 1394 werd er een godshuis opgericht, dat als patroonheilige Sint-Nicolaas kreeg. De oprichter ervan was de koopman Nicolaas Pagant, die hiermee zijn eigen patroonheilige eerde. Het door hem opgerichte godshuis was bestemd om aan arme ambulante kooplieden een onderdak te verschaffen.

Stilaan verdrong het aanwezige godshuis de oorspronkelijke naam, zoals blijkt: 1542: Mostaertstraetkin dat men heet Sint-Niclaesstraetkin.

Het Brugse ambacht van de 'merseniers' (handelaars in garen en band), van wie de heilige Nicolaas de patroonheilige was, hield zijn kerkdiensten in de kapel van het godshuis en hield er ook zijn bijeenkomsten.

Toen na de Franse Revolutie de burgerlijke overheid het goed beheerde, werd het godshuis aangewend voor de verpleging van onder meer venerische ziekten. In 1889 werd het gebouw door de stad Brugge aangekocht en afgebroken. Hiermee werd de straat langs de kant Oude Burg verbreed, maar bleef aan de andere kant een nauwe steeg.

Op de kaart van Marcus Gerards uit 1562 is de Sint-Niklaasstraat en de Sint-Niklaaskapel duidelijk te zien.





B&B Sint-Niklaas
In de Sint-Niklaasstraat, die van de Oude Burg naar de Steenstraat loopt, is er ook een gelijknamig B&B gevestigd. http://www.sintnik.be/index_ned.html
Info:   Anne Windels
          Sint-Niklaasstraat 18
          8000 Brugge
          tel +32 [0]50 610 308
Wil u meer weter over Sinterklaas? http://www.seniorplaza.nl/Sinterklaas.htm

De intrede van Sinterklaas in Brugge op 23 november 2014









© Marc Willems (2014)
                                        brugse.legenden@gmail.com


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.