Als je vanaf de
Dijver in de Eekhoutstraat komt zie je op je linkerkant, nummer 5, een mooi
herenhuis met een gouden draak bovenop de trapgevel. Het huis heet “In de gouden draecke”.
Deze draak verwijst
naar een historisch feit. Het is een zwarte bladzijde in Brugse
geschiedenis, namelijk de slag bij het Beverhoutsveld. De Gentenaars brachten
op 3 mei 1382 het leger van de graaf een smadelijke nederlaag toe. Dit gebeurde
zo’n 10 km buiten de Brugse stadspoorten. Het was een belangrijke fase in de
opstand van Gent onder leiding van Filips van Artevelde (1340-1382) tegen
Lodewijk II van Male (1330-1384), graaf van Vlaanderen.
De gouden draak op het huis
Hier in de draecke Eekhoutstraat
Hier in de draecke Eekhoutstraat
De Gentenaren
verlieten de stad langs de Eekhoutstraat richting Gent met de Brugse, gouden
draak als oorlogsbuit. Althans , volgens de legende…
De legende
Onder graaf Boudewijn IX belegerden de Gentenaren
en de Bruggelingen samen de stad Constantinopel. De koningsdochter, Blanca,
werd daarbij door de Bruggelingen gevangen genomen en ter plaatse in één der
talrijke torens opgesloten. Na het vergrendelen van de deur vloog opeens een
draak naderbij waardoor de bewakers de vlucht namen. De koning werd hopeloos en
riep hulp in van de Gentenaars. Boudewijn IX verzamelde zijn manschappen en
ging ten strijde tegen de draak. Doch telkens zij naderbij kwamen blies de
draak ze terug met een stinkende rookwolk. De moedige Gentenaars waagden nog
een tweede poging doch de draak was niet te overwinnen. Er zat niks meer op dan
terug te keren naar het kamp.
De teleurgestelde koning bood de Gentenaars nog
een schatkist aan, doch bleek dit een hopeloze poging. Maar de Bruggelingen vernamen
het nieuws van de schatkist en namen initiatief de koning te overtuigen zijn
dochter te redden mits dezelfde beloning zou volgen als aan de Gentenaars
beloofd. De koning, die ten alle prijze zijn dochter wou redden, aarzelde geen
ogenblik en stemde toe.
De Bruggelingen verzamelden zich rond een dampende
kookpot waarbij zij de inhoud van een klein flesje aan toevoegden. Vervolgens
werd de pot tot in de nabijheid van de draak geplaatst, waarbij deze
onmiddellijk zijn honger stilde. Na zich te hebben voldaan aan het aangebodene viel
de draak in slaap. Van deze situatie gebruik makende werd de draak de finale
doodsteek toegebracht en vertrokken de Bruggelingen per schip, de buit
ingeladen, inclusief Blanca, doch de Gentenaren en de koning achterlatende.
Aangekomen aan de mooiste stranden van het westen
werd ter ere van Blanca de plaats waar zij hun schip aanlegden “Blanca-Bergen”
(Blankenbergen) genoemd. De triomftocht werd verder gezet naar Brugge alwaar de
draak als zegeteken op de St.-Donaaskerk werd geplaatst.
De Gentenaars waren uit op wraak. Onder leiding
van Philip Van Artevelde kozen 3 mei 1382, dag van de Heilig Bloedprocessie, uit om de stad Brugge aan te vallen en de
draak te heroveren.
(Deze legende
kwam al eerder aan bod in het verhaal van de Blinde Ezel.)
Het huis “In de gouden draecke”
Diephuis van drie
traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak
met Vlaamse pannen, uit 16de eeuw. Trapgevel met
dubbelhuisopstand geritmeerd door Brugse traveeën, resultaat van een verfraaiende "Kunstige
Herstelling" van 1898 naar ontwerp van architect C. De Wulf , die
voortging op de resterende elementen en ze vervolledigde in neogotische stijl.
Het huis “Hier in de draecke”
De gevelsteen "In de gouden draecke"
De Eekhoutstraat
Volgens sommigen betekende
eekhout hier niet eikenhout, maar hout in een eek. Een eek was een laagland,
dat 's winters onder water kwam te staan. In zo'n eek groeide laag houtgewas,
dat hakhout opleverde. Vandaar eekhout. Volgens anderen was er op deze plaats
een eikenbos dat mogelijks eeuwenlang de plek was van een bomencultus.
De straat zou haar
naam te danken aan de abdij van de Eeckhoutte die in de 11de eeuw werd
opgericht en omstreeks 1146 werd bevolkt door reguliere kanunniken van Sint-Augustinus
en een belangrijke rol speelde in de geschiedenis van Brugge.
De Eekhoutabdij
bezette een groot terrein ten zuiden van de Dijver. Ze werd opgeheven tijdens
de Franse overheersing en kerk en klooster werden afgebroken. De oppervlakte
werd ingenomen door de Bank Du Jardin (thans seniorie Ten Eekhoutte en
Sint-Andreaslyceum), de stad Brugge (thans Groeningemuseum) en heel wat
particulieren.
Op de hoek van de
Eekhoutstraat en de Willemstraat werden in de jaren 1990 archeologische resten
aangetroffen die dateren uit de Nieuwe Steentijd (2.000 voor Christus). Ze zijn
de oudste tekenen tot dusver van menselijke aanwezigheid op de plek van de
huidige stad Brugge. (bron : Wikipedia)
Oude trapgevels in de Eekhoutstraat
Eekhoutabdij
De Eekhoutabdij was
een middeleeuwse religieuze instelling te Brugge. Ze werd bewoond door
augustijner kanunniken.
De oorsprong van deze
abdij werd toegeschreven aan de vestiging van de kluizenaar Everelmus omstreeks
1050. Door gebrek aan doorslaggevend bewijs werd dit recentelijk echter in
twijfel getrokken. Pas in 1130 is het eerste schriftelijke bewijs voor deze
abdij terug te vinden. De abdij is toegewijd aan Sint Bartholomeus. In 1146
sluit men zich aan bij de orde van Arrouaise, waardoor men de regel van
Augustinus volgt. Hierop volgt de splitsing tussen de vrouwenabdij (richting
Sint-Trudoabdij) en de mannenabdij die op het terrein nabij het Brugse
stadscentrum blijft.
De abdij kende lange
tijd een zeer sluimerend bestaan en werd met de Franse Revolutie opgeheven en
afgebroken. Heden rest enkel nog de toegangspoort in de Eekhoutstraat (1790).
de oude toegangspoort naast "Huis de Meester"
De Eekhoutabdij eind 18de eeuw.
Links de ingangspoort welke nu nog bestaat.
Links de ingangspoort welke nu nog bestaat.
Graaf Boudewijn IX
Boudewijn (°Valencijn,
juli 1171 en +Bulgarije, 1205) was als Boudewijn IX graaf van Vlaanderen van
1194 tot 1205, als Boudewijn VI graaf van Henegouwen van 1195 tot 1205, en als
Boudewijn I in de jaren 1204 en 1205 de eerste keizer van het Latijns
Keizerrijk van Constantinopel.
In 1199 legden
Boudewijn en zijn echtgenote in de Sint-Donatiuskerk te Brugge de
kruisvaartgelofte af. Zodoende verliet hij op 14 april 1202 zijn graafschap om
zich aan te sluiten bij de Vierde Kruistocht, die niet het Heilig Land, maar
Constantinopel als doel had.
Nadat de
kruisvaarders Constantinopel ingenomen en de legitieme keizer Alexius V
verdreven hadden, werd Boudewijn op 9 mei 1204 tot eerste Latijnse keizer van
Constantinopel uitgeroepen en op 16 mei in de Agia Sophia gekroond.
Veel kon
Boudewijn als keizer niet realiseren, want reeds in april van het volgende jaar
viel hij in handen van de Bulgaren. Sindsdien werd nooit meer een spoor van hem
teruggevonden.
Boudewijn IX vertrekt op kruisvaart naar Constantinopel
Volgens de lokale
folkore in Veliko Tarnovo, hoofdstad van het Tweede Bulgaarse Koninkrijk, werd
Boudewijn gevangen gezet in een toren in de muur van de vesting Tsarevets. Dit
torentje is nog altijd te zien en wordt lokaal Boudewijns Toren genoemde.
© Marc Willems (2014)
brugse.legenden@gmail.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.