In het begin van de veertiende eeuw, toen over Vlaanderen de
goede graaf Lodewijk van Crécy regeerde, werd te Brugge een rijke burger uit
Aardenburg op laffe wijze vermoord. Nog dezelfde avond werd een jonge wever uit
de Wollestraat aangehouden, voor de vierschaar gebracht en - hoewel hij zijn
onschuld bleef volhouden - ter dood veroordeeld.
Hoe de jongen ook smeekte en om genade weende, de rechters waren niet te
vermurwen.
In die tijd was een
terechtstelling geen uitzondering en bij tijd en wijle werd in het midden van
de Burg een schavot opgesteld. Zo gebeurde ook deze keer. De ongelukkige
jongeling, die blijkbaar toevallig op de verkeerde plaats was geweest, werd
opgesloten in het Steen en hij zou de volgende dag publiekelijk terechtgesteld
worden.
Die avond kwam een priester
tot hem om zijn biecht te horen en weerom
herhaalde hij de moord niet te hebben gepleegd. Hij smeekte de priester om raad. Deze zei:
"Bid tot Maria van Aardenburg, want zo heeft Sint Bernardus altijd zijn
monniken geleerd, dat een dienaar van Maria in der eeuwigheid niet verloren zal
gaan."
Zo dan begon die ongelukkige gezel met grote devotie tot Maria te bidden. En toen hij eindelijk in een diepe slaap verzonken was zag hij, midden in een helder licht, de allerliefste Moeder van Genade. Zij droeg op haar arm het kind Jezus en was door legioenen van engelen vergezeld. Het Jezuskind droeg een ganzenveer, een inktkoker en een stuk perkament. En opeens straalde de diepe kerker in een helderklare lichtschijn. Maria wekte haar dienaar en zei tot hem met grote goedheid, dat zijn bede verhoord was.
Toen nam het goddelijke Kind de pen en Maria hield de inktkoker, en Hij schreef op het perkament, rolde het ineen en zei tot de jongen: "Neem dit, en als de schout en zijn dienaren komen om u naar de galg te brengen, zeg, dat je de baljuw spreken wilt en geef hem dit perkament, en even spoedig zult gij de barmhartigheid Gods en de goedheid van zijn moeder ondervinden." En in een oogwenk verzwond dat schoon visioen en de kerker was weerom in duisternis gehuld.
Toen de jongeman wakker werd meende hij dat hij alles
had gedroomd. Maar plotseling vond hij in zijn cel … een rol perkament. Het was
dus toch waar!
En zie, de volgende morgen kwamen zij naar het Steen om de jonge wever ter dood te leiden. En onderweg naar het schavot vroeg hij of hij de baljuw kon spreken. En toen dit werd toegestaan overhandigde hij hem het perkament. De baljuw las het wonderbaarlijk geschrift. Wat er in stond, heeft hij niemand ooit gezegd, maar aanstonds werd de jongen op vrije voeten gesteld.
Korte tijd daarna werd er een stenen beeld gehouwen van “Onze-Lieve-Vrouw met de inktpot". Het beeld kreeg later een plaats in de gevel van het stadhuis, vlak naast de Blinde Ezelstraat en iedereen die er voorbij kwam zei:
"Ik groet U, Maria, die daer staet,
Gij zijt goed en ik ben kwaed.
Wilt Gij mijn arme ziele gedinken,
Ik sal U een Ave Maria schinken."
De Gentse versie.
Ook te Gent staat een Onze-Lieve-Vrouw met de
inktpot. Boven de ingang van het Groot Vleeshuis naast het Galgenhuisje is een Onze-Lieve
Vrouw met de inktpot aan te treffen. Reeds bij oprichting van het Vleeshuis
rond 1416 zou er al sprake zijn van dit beeld.
Deze legende vertelt het verhaal van de
magistraatszoon Huibrecht die in een poëziewedstrijd mee wou dingen naar de
eerste prijs maar niks op papier kreeg geschreven. In een laatste betrachting
toch nog iets te verwezenlijken riep zijn zus Elisabeth ‘s nachts de hulp in
van Onze-Lieve-Vrouw, troosteres der bedrukten.
Opeens verscheen Onze-Lieve-Vrouw met het kind in
de kamer. De kleine Jezus overhandigde een ganzenveer en Maria plaatste een
inktkoker op de schrijftafel. Als bij wonder was opeens alle inspiratie
aanwezig om een dichterlijk meesterwerk op te maken. Toen Huibrecht het
werkstuk voorlas kreeg hij alle lof en won de eerste prijs.
Uit dank lieten Elisabeth en Huibrecht een beeld
maken die herinneren aan deze unieke beleving namelijk Onze-Lieve-Vrouw met de
inktpot.
Het beeld is door de calvinisten tweemaal
beschadigd geweest en in 1600 volledig hersteld. Tot 1975 kwamen buurtbewoners
kaarsjes aansteken en bloemetjes neerleggen om de nodige inspiratie te
verkrijgen.
het Gentse beeld van O.L.V. met de inktpot
Het beeld te Brugge
Tussen de kleine vijftig beelden dit in de gevel
van het stadhuis op de Burg staan bevindt zich dit merkwaardig beeld, dat de
Onze-Lieve-Vrouw met de inktpot genoemd wordt.
Het beeld zelf dateert uit 1926 en is van de beeldhouwer Prosper
Hinderyckx. Het verving een vorig OLV
met de inktpot beeldje. Het wordt ook
OLV van Aardenburg genoemd. Een
gelijkaardig beeld bevindt zich te Aardenburg, Gent en te Maastricht.
In de late middeleeuwen trok jaarlijks een
delegatie magistraten op processie naar dit beeld. Bij het passeren van het
beeld maakten ze een kniebuiging uit eerbied voor Onze-Lieve-Vrouw. De
“knikprocessie”.
Dit Onze-Lieve-Vrouwebeeld behoort tot het type
van Mariabeelden met het kindje Jezus dat in een boek of een boekrol schrijft,
al dan niet met een inktpot. Het komt uit een Byzantijnse traditie van het
geleerde Christuskind.
De
stadhuisbeelden
De stadhuisbeelden hebben in de loop der tijd
heel wat meegemaakt. De eerste beelden die sinds 1376 werden geplaatst waren
gepolychromeerd. Een van de uitvoerende schilders was Jan Van Eyck. Tijdens de
Franse revolutie probeerde de stedelijke overheid de beelden te redden door ze
te verbergen in de Sint-Basiliuskapel. Deze beelden waren een doorn in het oog
van de revolutionairen daar ze de symbolen waren van het ancien regime. Op 30
december 1792 werden de beelden ontdekt en door revolutionairen naar de Markt
gebracht waar ze werden stukgeslagen.
In de 19de-eeuw (1852-1862) heeft men alles in de
toenmalige tijdsgeest herdaan. Deze beelden waren allen neogotisch maar de
gekozen steensoort was ongeschikt en nog geen eeuw later moesten ze verwijderd
worden.
In de twintiger jaren van vorige eeuw werd een
begin gemaakt aan de onderste rij beelden en mocht Prosper Hinderyckx enkele
beelden kappen, waaronder het Mariabeeld met de inktpot. (zie foto)
Maar het werk viel opnieuw stil. Het aanbrengen
van nieuwe beelden ter vervanging van de gerestaureerde beelden uit 1871 vond
plaats in 1988. Daarmee kwam een einde aan de perikelen die tientallen jaren
hadden aangesleept. De nissen waren immers leeg sedert 1960. Van 1983 af hebben de kunstenaars Livia
Canestraro, Stefaan Depuydt, Pierre Goetinck en Jan Franck in toaal 39 nieuwe
witstenen beelden gekapt. Na de laatste restauratie zijn alle nissen terug
bezet.
OLV van Aardenburg
Aardenburg was van ±1300 tot 1600 een bekende
bedevaartstad waar Maria vereerd werd. Haar beeld in de prachtige Onze-Lieve-Vrouwekerk
was daar het middelpunt van.
In 1604 veroverde Prins Maurits de streek en werd
de katholieke godsdienst verboden. Ook dus de Mariaverering, die daarna
symbolisch en als herinnering werd voortgezet in Brugge door het opdragen van
plechtige missen in meerdere kerken. De traditionele Heilig Bloedprocessie met
kniebuiging voor de Heilig Bloedkapel veranderde langzaam in een processie met
een “knik” bij een wonderdoend Mariabeeld dat tegen de gevel van het stadhuis stond.
Dat had daar sinds 1429 een plaats gekregen. Het was een staande Maria met een
inktkoker in de hand en het Christuskind op de linkerarm met een pen in de
hand.
Dat beeld werd stilaan vereenzelvigd met het oude
Aardenburgse beeld. Een tekening in een oud handschrift (eind 18e eeuw) diende
als weergave van het Brugse beeld. In 1853 werd een beeld gemaakt naar de
schets in het handschrift. Bijzonder daarbij is dat het Kind op de rechterarm
van Maria is gezeten.
In de jaren erna groeide de aandacht voor de aard
en het karakter van de Mariadevotie. Dat mondde uit in de legende die Guido
Gezelle in 1870 verwoordde, die van “Onze Lieve Vrouw met de Inktpot”. In 1871
kreeg Aardenburg een eerste beeld, gelijkend aan dat van Brugge, in de
voorgevel van de kerk. Ook het houten, polychroom beeld van 1875 zag er qua
uitbeelding zo uit. Zo werd Aardenburg eerst eeuwen later dan Brugge de stad
van Onze Lieve Vrouw met de Inktpot.
Het beeld van Onze-Lieve-Vrouw met de inktpot nu.
Het beeld van O.L.V met de inktpot aan het Groot Vleeshuis te Gent
Onze-Lieve-Vrouw van Aardenburg, ook wel Onze-Lieve-Vrouw met de Inktpot genaamd, is uit 1853 en vervaardigd door het duo Charles Geerts uit Leuven en Joseph Geefs uit Antwerpen . Bemerk dat het Jezuskind op de rechterarm zit. Het werd vervangen door het nieuwe in 1926 gebeeldhouwde beeld van Prosper Hinderyckx uit Sint-Andries.
Het beeld heeft hetzelfde iconografisch atribuut - de inktpot - als het mirakelbeeld van de bedevaartstad Aardenburg, vandaar ook de benaming Onze-Lieve-Vrouw van Aerdenburg.
Een foto uit 1926 van het pas gebeeldhouwde beeld van Prosper Hinderyckx, dat toen fel contrasteerde met de andere, oude verweerde beelden.
Maria met het geleerde Christuskind uit de Byzantijnse traditie.
Bemerk de perkamentrol in de hand van Jezus.
Bemerk de perkamentrol in de hand van Jezus.
Dit is een 3D -foto van het beeld. Je kan de foto bekijken door een rood/cyaan gekleurd brilletje met de rode kleur aan de linker kant. (foto Marc Willems)
© Marc Willems (2014)
brugse.legenden@gmail.com
Het beeld Onze-Lieve-Vrouw met de inktpot van Aardenburg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.