Het gebeurde ten tijde
dat Karel de Kale koning was van West-Francia. Boudewijn met de Ijzeren arm, de graaf van
Vlaanderen, heeft zijn naam niet
gestolen. Hij is groot, sterk en ambitieus. De koning heeft hem ooit belast met
het bestuur van Brugge en omgeving. Dat gebiedje heet Vlaandergouw, in het
Latijn 'Pagus Flandrensis'. Brugge is een kleine handelsplaats, vlak bij de
zee. Er is ook een versterking en die is voor de streek broodnodig.
Het is al tientallen
jaren onrustig aan de Noordzeekust. Elke lente varen benden Noormannen de
rivieren op en verwoesten op hun route have en goed van de rijke kerken en
abdijen. Evenmin sparen ze de weinige handelsnederzettingen langs het water.
Alles wat niet te zwaar of te heet is wordt ingescheept en vlug varen ze terug,
richting Denemarken.
Boudewijn heeft horen
vertellen van een jonge vrouw, Judith, de dochter van Karel de Kale. Wie haar
heeft gezien, zegt dat ze zeer mooi is en intelligent. Ze is een achterkleindochter
van Karel de Grote. Wat kan een ambitieuze graaf meer verlangen? Het liefst zou
hij met haar trouwen. Maar dat ziet de koning helemaal niet zitten. Zijn mooie
dochter aan een onbeduidende niemendal uithuwelijken? Daar komt niets van. Het
liefst ziet hij voor haar een koninklijke gemaal.
Boudewijn trekt met
zijn gevolg naar het klooster van Senlis, waar Judith verblijft. Hij trekt het
klooster binnen en rooft er de prinses. Hij neemt haar - blijkbaar niet tegen
haar zin- mee naar Brugge. Maar haar vader is razend. Wat een lef van dat
onbeduidend graafje uit die verre uithoek van zijn rijk?
Kwade tongen beweren
dat haar broer, Lodewijk, er mee instemde en dat Boudewijn ermee gedreigd heeft
met de Noormannen samen te heulen indien hij niet met Judith mag trouwen. Maar Karel
de Kale kan het niet aanvaarden dat zijn dochter onder haar stand zal trouwen.
Boudewijn “den ijzeren”, zo genoemd omdat hij goed met wapens kon omgaan, geraakte in een hevig gevecht gewikkeld met de beer. Naarmate Boudewijn zijn aanvallen verdapperde, nam de woede van de beer toe. Niemand durfde nog dichterbij te komen om de nieuwe leenheer te helpen. Plots stelde de beer zich op zijn achterste poten en ging met zijn rug tegen een boom staan om zo meer kracht te zetten achter de nieuwe aanval.
Tezelfdertijd sprong Boudewijn vooruit en doorboorde de beer met zijn lans. De stoot was zo hevig dat de lans zich vastzette in de boom. Na een laatste stuiptrekking stierf de beer.
Eenmaal terug in Brugge, deed het verhaal van het heldhaftig gedrag van de nieuwe leenheer in minder dan geen tijd de ronde.
Toen zijn aanstelling als nieuwe leenheer gevierd werd, schonk de stad Brugge aan Boudewijn “de ijzeren” een gebeeldhouwde, rechtopstaande beer, die sindsdien het bekende zinnebeeld is geworden van de grafelijke stad.
En Boudewijn en Judith? Ze leefden niet lang en gelukkig. Judith werd slechts 26 jaar.
grisailleschildering afkomstig uit de Duinenabdij,
Anoniem, 15de eeuw
Graaf Boudewijn draagt het legendarische eerste wapenschild van VlaanderenStadhuisgevel Brugge
Ruïne van het klooster van Senlis
En Karel de Kale?
Bij de bisschoppen van zijn rijk dringt hij erop aan zich te schikken naar een uitspraak van paus Gregorius, bijna drie eeuwen eerder: 'Wie een weduwe rooft om ze als bruid te nemen, moet vervloekt worden.' De bisschoppen gooien Boudewijn en Judith in de kerkban. Dat gaat ook Boudewijn te ver. Hij trekt naar Roe om zijn zaak te bepleiten bij paus Nikolaas en om vergiffenis te krijgen. De kerkvorst stuurt twee bisschoppen naar Senlis om bij Karel te bemiddelen. Deze stemt uiteindelijk in. Het huwelijk wordt in 862 gesloten in Auxerre.
Boudewijn I (864-879)
Beeld van Boudewijn I met de Ijzeren arm in de gevel
van het Gentse stadhuis
Boudewijn I met de Ijzeren arm en Judith van West-Francia
thans bewaard in het Grootseminarie van Brugge
Boudewijn I wordt als de eerste graaf van Vlaanderen beschouwd. Hij kwam
vermoedelijk uit de streek van Laon en was de zoon van een zekere Audacer.
Boudewijn kreeg de bijnaam “met de IJzeren Arm” door de schaking in 861
van Judith, de dochter van koning Karel de Kale van West-Francië. Judith,
achterkleindochter van Karel de Grote, was door haar vader opgesloten in een
toren te Senlis, in
afwachting van een gouden kans op de huwelijksmarkt. Met de hulp van har broer kroonprins
Lodewijk kon ze ontsnappen in de armen van Boudewijn. De koning was helemaal
niet zinnens zijn dochter uit te huwelijken aan de eerste de beste avonturier,
nadat ze een gekroonde koningin van Wessex was geweest. Hij liet zijn
bisschoppen de ban uitspreken over het koppel. Boudewijn en Judith vluchtten
over de Alpen en zochten hun toevlucht bij paus Nicolaas I. Die koos dan de
zijde van de geliefden en trachtte de koning te overhalen. Boudewijn dreigde er
zelfs mee zich met de Noormannen te verbinden. Uiteindelijk ging Karel de Kale
overstag. Eind 863 werd het huwelijk tussen Boudewijn en Judith gesloten.
Als gevolg van zijn huwelijk met een Karolingische prinses, werd
Boudewijn beleend met enkele publieke functies. Hij kreeg in 864 de gouwen Flandrensis, Waas,
Kortrijk en bezat wellicht ook de gouw Gent, zodat dit een aangesloten geheel
vormde. Na 866 verkreeg hij ook de gouw Terwaan. Hij
werd in 879 begraven in de Sint-Bertijnsabdij te Sint-Omaars, die in deze gouw
lag.
Men beschouwt Boudewijn I als de laatste koninklijke ambtenaar binnen
zijn familie. Zijn erfgenamen zouden een veel zelfstandiger koers kunnen varen,
omdat het koninklijke gezag in Parijs danig verzwakte, onder meer door de
invallen van de Noormannen.
De
Poortersloge en het beertje van de loge
De Poortersloge werd gebouwd tussen ca. 1395 en ca. 1417.
Van zodra het gebouw klaar was tot 1715 zetelde ook Het Genootschap van de
Witte Beer, een brugse ridderlijke steekspelvereniging opgericht een tijdje
na de heldendaad van Boudewijn I, in dit gebouw. Kort na de constructie van het
gebouw kreeg het genootschap van de stad de toestemming het beeld van hun
mascotte, een beer, in een nis in de gevel te plaatsen. Vandaag de dag is het
er nog en spreekt men nog steeds van het 'Beertje van de Loge'. Dit beertje
vindt men op verscheidene andere plaatsen en zelfs op het wapenschild van
Brugge terug.
Boudewijn I heeft Judith geschaakt (Gouden Boomstoet)
Afbeelding van Boudewijn I en Judith van West-Francia
in de Gravenkapel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Kortrijk
Het beeld van Boudewijn I met de Ijzeren arm
Karel de Kale, koning van Frankrijk
(823-877)
© Marc Willems (2014)
brugse.legenden@gmail.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.