Telkens als ik in de Philipstockstraat kom
kan ik niet nalaten aan nummer 19 een “Goeiedag” te gaan zeggen aan koning Cambrinus. Hij staat er, dag in dag uit, met een
schuimende pint bier in de hand op de hoek van de straat. Hij beantwoordt mijn goeiendag telkens met “Kom binnen en zet u, wat ga je drinken?” En zoveel gastvrijheid kan ik
niet negeren …
Omdat de brouwers het zonder God moeten
doen, kregen ze een koning, in de persoon van Cambrinus, een legendarische figuur
die, schrijlings op zijn bierton gezeten, een bierpul in de hand houdt. Over koning Cambrinus - ook als Gambrinus
gekend - doen veel legenden de ronde.
Cambrinus, Philipstockstraat 19 te Brugge
De
legende van Cambrinus en de duivel.
Lang geleden woonde in Brugge eens een
leerling-glasblazer, Cambrinus. Iedereen mocht hem graag. Hij was erg knap, had
een lief gezicht, helblauwe ogen en goudblond haar. Als hij op straat liep
keken alle meisjes hem na.
Alle meisjes behalve één. Ze heette Flandrine,
de dochter zijn rijke meester-glasblazer. Zoals Cambrinus de knapste jongen van
Brugge was, zo was Flandrine het mooiste meisje van heel de streek. Telkens als
hij haar zag ging het hart van de arme Cambrinus wat sneller slaan.
Arme Cambrinus? Jawel! Hij was een weeskind
uit het armenhuis.
Omdat de titel van meester overging van vader op zoon kon Cambrinus zelf nooit meester
worden. En daarom keek de mooie Flandrine niet naar hem om. Hij wist heel goed
dat hij zich geen illusies hoefde te maken, maar zijn verliefdheid was sterker
dan zijn onmacht. Op een dag wachtte hij Flandrine aan de poort van de
glasblazerij op en zei haar zonder omwegen dat hij van haar hield.
Maar Flandrine antwoordde: "Jij, wil jij me hebben arme schooier? Ik trouw alleen met een meester, net zoals
mijn vader en mijn grootvader zijn. Voordat
ik met je zou willen trouwen, zou je minstens een kroon moeten dragen." En toen liep ze hoogmoedig verder.
Omdat Flandrine hem zo afwees wou hij geen
stap meer in de glasblazerij zetten. Hij
sloot zich op in zijn vervallen huisje en speelde de hele dag op een oude viool
die hij nog van zijn vader gekregen had. Zo probeerde hij Flandrine uit zijn
hoofd zetten.
Maar hoe meer hij probeerde haar te
vergeten, hoe minder dat lukte natuurlijk. Hij was radeloos. Wat moest hij nu
doen om aan de kost te komen? “Als ik
geen glasblazer kan worden, dan moet ik het maar als straatmuzikant proberen”,
dacht hij. En hij begon in het Blinde Ezelstraatje voor de mensen te spelen. Eerst
lachten ze hem uit, want wie had ooit gezien dat een leerling-glasblazer straatmuzikant
werd? Maar al spoedig kregen ze plezier in zijn muziek. Het duurde niet lang of
Cambrinus werd een veel gevraagd muzikant. Zonder zijn viool was het nergens
een echte bruiloft, doopfeest of kermis.
Tot hij op een keer speelde op een
dansfeest aan het Pandreitje, en Flandrine daar plotseling ook verscheen. Zodra hij haar zag begonnen zijn handen en
voeten te trillen en zijn vioolspel veranderde in een afschuwelijk gekrijs,
zodat de dansende mensen hem uitlachten. "Zeg eens idioot, wil je ons voor de mal houden?" Ze wierpen hem allerlei verwijten naar het
hoofd. Beschaamd vluchtte hij langs de Wollestraat naar de Philipstockstraat, waar
hij woonde. Flandrine keek toe en lachte alleen maar minachtend.
Cambrinus schaamde zich zo vreselijk dat
hij besloot een einde aan zijn ongelukkige leven te maken. Hij nam een lang
stuk touw en ging naar één van de molens langs de vestinggracht. Hij bond het
touw vast aan de trap. Net toen hij de strop om zijn hals legde stond daar
plots, beneden aan de trap, een vreemde man
op bokkenpoten. Op zijn hoofd stonden kleine hoorntjes, uit zijn broek stak een
lange staart en op zijn rug had hij vreemde vleugels…
Cambrinus schrok. Hij herkende onmiddellijk
een gevreesd creatuur: de gevleugelde duivel. In zijn wanhoop raapte hij al
zijn moed bij elkaar en riep: “Zelfs mijn
ziel zou ik willen geven als Flandrine maar van mij zou houden.”
"Wat
zeg je daar, Cambrinus? Je zou mij je ziel willen geven? Goed dan!” zei de
duivel, “als je geen geluk hebt in de liefde, dan zal je gelukkig zijn in het
spel. Waar je ook speelt zal je winnen. Maar op één voorwaarde: je moet mij je
ziel geven. Over dertig jaar kom ik die halen." Cambrinus kwam van de
trap af en stak zijn rechterhand uit:
"Afgesproken!"
Vanaf die dag ging het hem echt voor de
wind. Eerst probeerde hij zijn geluk in het boogschieten. In Vlaanderen
organiseerde men in vele dorpen en steden wedstrijden in het boogschieten en de
beste schutters konden waardevolle prijzen winnen. Cambrinus kocht een pijl en
boog en probeerde zijn geluk. De ene pijl na de andere schoot hij precies in de
roos. Het duurde niet lang of hij was de beste schutter van Brugge en werd koning
van de boogschutters.
Daarna probeerde hij zijn geluk met gokken
en kaartspelen. Op korte tijd won hij duizenden dukaten en werd al gauw
stinkend rijk.
Maar ook dat hielp hem niet over zijn
ongelukkige liefde heen. Hij werd er nog steeds door gekweld. “Nu ik rijk genoeg ben wil Flandrine
misschien met mij trouwen…” dacht hij. Op een dag klopte hij aan bij zijn
geliefde en bekende haar dat hij nog steeds zielsveel van haar hield. En weer
vroeg hij of ze hem wilde trouwen.
"Je
geld kun je houden," lachte Flandrine trots, "ik zeg je nog eens, bij al je rijkdom zal je eerst nog een
hertogs- of koningskroon moeten dragen! Als je die hebt kun je terugkomen! Maar
voor die tijd wil ik je niet meer zien!" En toen gooide ze de poort
voor hem dicht. Daar stond hij dan in de kou.
Dit was teveel voor de arme Cambrinus. Hij
had zo gehoopt dat het geld hem zou helpen, maar nu had het geen waarde meer
voor hem. Eerst dacht hij dat hij van verdriet zou sterven, maar toen dat niet
gebeurde, besloot hij toch een einde aan zijn leven te maken. Hij nam een lang
touw, ging weer naar de molen aan de Kruisvest, bond het touw vast aan de trap
en stond op punt te springen toen daar plots weer de gevleugelde duivel
verscheen.
"Kan
ik iets voor je doen?” vroeg de duivel.
"Het
geluk in het spel heeft mij niet geholpen, Flandrine wil me niet, hoewel ik nu
toch rijk ben. Als je er niet voor kunt zorgen dat ze van mij gaat houden, zorg
er dan voor dat ik haar vergeet. Je krijgt toch mijn ziel…”
"Goed”,
zei de duivel, “ ik zal je iets geven waardoor je haar zal vergeten. Kijk daar
eens!" De duivel wees met zijn hand, en waar
vroeger bomen hadden gestaan, was nu een groot veld met een rij hoge palen,
waar onbekende planten omheen groeiden.
"Wat
is dat?" vroeg Cambrinus.
"Dat
is hop," antwoordde de duivel. "Dat
zijn planten, die jou van je ongelukkige liefde kunnen verlossen. Kom maar
kijken."
Cambrinus wist niet of hij waakte of
droomde. De duivel nam hem mee naar een brouwerij waarin allemaal ovens, vaten
en ketels stonden. Daartussen liepen mannen. "Deze mannen brouwen uit gerst en hop een zeldzame drank. Die drank heet
bier. Hier heb je een glas vol, probeer maar eens!" zei de duivel. Cambrinus
nam het glas dat tot aan de rand toe gevuld was met een goudkleurig vocht met een
witte schuimkraag op. Hij nam eerst een slokje en dronk daarna het glas in één
teug leeg.
"Wat
zeg je ervan?" vroeg de duivel, "ben je tevreden?"
"Ik
ben tevreden”, zei Cambrinus, “maar zeg me ook hoe ik de mensen die me
uitlachten kan betaald zetten!”
De gevleugelde duivel begon te lachen en
zei: "Speel op je viool! Als je speelt zal iedereen net zo lang blijven dansen tot je
er mee ophoudt."
Cambrinus was geweldig blij: "Nu zal er niets meer aan mijn geluk
ontbreken. Bedankt, duivel!"
De duivel grijnslachte: "Mij hoef je niet te bedanken. Alles
heb je met je ziel betaald. Over dertig jaar kom ik ze halen!"
En toen verdween hij als de damp op het
water en met hem verdween ook de bierbrouwerij. Cambrinus dacht dat hij alles
had gedroomd. Maar de zeldzame hopplanten waren er nog. Aan zijn voeten lagen
er nog een heleboel. Hij nam ze mee naar huis, waar hij een brouwerij bouwde
zoals hij had gezien. Nog voor de hop rijp geworden was stond er een prachtige
brouwerij, met alles wat erbij hoort.
En zijn tijd kwam. Het eerste brouwsel was
eindelijk klaar. Toen de vaten gevuld waren met bier liet hij ze naar het
marktplein brengen waar net de jaarmarkt gehouden werd. Cambrinus bood iedereen
een slok van zijn zeldzame drank aan. Maar de mensen lustten zijn bier niet,
want ze dronken enkel water en wijn.
Toen er op het marktplein een heleboel
mensen verzameld waren begon hij op zijn viool te spelen. Nauwelijks klonken de
eerste tonen of de mensen konden hun voeten niet meer stilhouden en ze begonnen
te dansen. Ze dansten de hele middag. Eerst hadden ze er plezier mee en lachten
ze, maar na enkele uren werden hun voeten en benen zo moe dat ze Cambrinus smeekten
om ermee op te houden.
Maar hij bleef maar doorspelen en de mensen
bleven verder dansen. Ze kregen een
vreselijk droge keel van het dansen. Ze riepen: "Drinken, drinken!"
Pas toen stopte Cambrinus met spelen en de
dansers wierpen zich op de gevulde bierkruiken. Nu vond iedereen het bier
heerlijk. Ze riepen eenstemmig: "Nog
meer! Nog meer!"
En toen ze zich vol hadden gedronken,
begonnen ze vanzelf weer te dansen. En ze hielden pas op toen het nacht werd.
Zo werd Cambrinus in één nacht beroemd. Het succes van zijn zeldzame drank ging
als een lopend vuurtje door het land. Uit alle hoeken van Vlaanderen kwamen de
mensen naar Brugge om het bier te proeven. De mensen noemden hem de ‘koning van het bier’. Sinds hij de toverdrank van de hop dronk ging
zijn liefdesverdriet langzaam maar zeker over. Bij een kruik schuimend bier
vergat hij Flandrine, tot ze helemaal uit zijn gedachten verdwenen was.
Nu begon Flandrine zelf verdriet te
krijgen. Ze had er op stiekem op gehoopt tot hij haar toch nog zou komen halen,
en omdat hij niet kwam ging ze zelf naar hem toe. Hij zat achter de tafel met de
gevulde bierglazen voor zich maar hij herkende haar niet meer.
Flandrine bleef tot aan haar dood alleen en
te laat had ze er spijt van dat ze zo trots geweest was. Maar Cambrinus had
nergens meer spijt van. Hij zorgde alleen nog maar voor zijn veld van
hopplanten en zijn brouwerij, of hij zat op een bierton met een glas schuimend bier
en genoot ervan dat de mensen met hem meedronken. Aan de gevleugelde duivel
dacht hij al lang niet meer.
Maar toen de dertig jaren voorbij waren stond
de duivel plotseling weer voor Cambrinus. "Kijk
eens wie we daar hebben, de duivel," lachte Cambrinus en hij begon op
het viool te spelen om de duivel met muziek te begroeten.
Nauwelijks hoorde de duivel de muziek of
hij begon, zonder het zelf te willen, te dansen. "Hou op, Cambrinus," riep de duivel, maar Cambrinus hield
niet op en de duivel moest verder dansen. "Hou
op, Cambrinus, je hoeft je belofte niet na te komen!"
En zo werd Cambrinus in alle rust en vrede
bijna honderd jaar. Tot aan zijn dood brouwde hij zijn bier en speelde hij op
zijn viool.
Op de hoek van het huis in de
Philipstockstraat, waar hij woonde, heeft men toen een beeld van hem geplaatst.
En de gevleugelde duivel?... Diens beeltenis heeft men ook in de gevel gezet.
Kijk maar eens naar omhoog als je er voorbij komt. Hij staat helemaal in de top
van de gevel.
De gevleugelde duivel
De gevleugelde duivel |
Over
deze legende.
Deze legende komt in vele varianten voor,
ook in andere landen. Vaak gaat het om een jongeman die, om zijn
liefdesverdriet te vergeten, in ruil voor zijn ziel van de duivel het geheim
van het brouwen krijgt. In de Franstalige legenden gaat het meestal om het
dorpje Fresnes-sur-Escaut.
Wij hebben de vrijheid genomen om de
legende naar Brugge te vertalen.
Charles Deulin schreef in 1868
het verhaal " Cambrinus,
Roi de la Bière" waarin Cambrinus een deal sluit met de duivel. Deulin was
een Franse schrijver en journalist die elementen van de Europese folklore
introduceerde in zijn werk. Het succes van "Cambrinus, Roi de la
Bière" leidde in 1874 tot de
publicatie van ” Contes
du roi Cambrinus”, een serie kortverhalen over Cambrinus. Deulin laat Cambrinus op een beiaard spelen
i.p.v. een viool. Ook vindt Belzeebub, de duivel, bij Cambrinus’ dood geen ziel
maar enkel nog een biervat terug.
Zie: http://gallica.bnf.fr/ark:/12148/bpt6k57257110
Zie: http://gallica.bnf.fr/ark:/12148/bpt6k57257110
Koning Cambrinus op de hoek van Taverne Cambrinus
Philipstockstraat 19 te Brugge
Philipstockstraat 19 te Brugge
Huis De gevleugelde duivel |
Over Cambrinus doet nog
een andere legende de ronde :
De
legende van Cambrinus en het reusachtige biervat.
Er werd eens een wedstrijd georganiseerd
door een groep brouwers die een sterk en moedig man als hun leider wouden
aanstellen. De wedstrijd bestond uit het verzetten van een gigantisch vat bier
en iedereen mocht deelnemen.
Na vele pogingen bleek niemand in staat te
zijn het vat ook maar in de buurt van de eindstreep te krijgen tot Gambrinus
een originele oplossing voor het probleem bedacht. In plaats van het vat vol
bier te verplaatsen, liet hij zijn bediende een kraantje plaatsen en ging
eronder liggen.
Nadat hij het hele vat had leeggedronken,
was het heel wat makkelijker te verzetten en zo won hij de wedstrijd
moeiteloos. De brouwers, sterk onder de indruk van zijn slimme trucje, riepen
Gambrinus meteen uit als hun leider en als koning van het bier.
Gambrinus, vaak vernoemd in
studentenliederen, is gekend als de Koning van het bier in België, Nederland en
Duitsland, alsook in andere Europese landen…
Koning Gambrinus (ook Cambrinus)
Wie
was Cambrinus?
Men weet niet precies waar de naam
Cambrinus (of Gambrinus) vandaan komt. Er zijn verschillende hypothesen.
Gambrinus is mogelijk een verbastering van ’Jan Primus’. In de vroege middeleeuwen
leefde er in het hertogdom Brabant een hertog genaamd Jan I (Jan de Eerste),
die bekend stond als een levensgenieter en minnaar van muziek, zang en
dichtkunst. Onder dat levensgenieten viel ook de liefde voor bier en hij zorgde
er dan ook voor dat bierbrouwers en handelaren in bieringrediënten niet meer
(zoals voordien wel het geval was) werden belast. Daardoor ontstond er in
Brabant en ook in Limburg een bloeiende biercultuur, die bekend werd tot ver
over de grenzen van Brabant en limburg.
Hertog Jan Primus
In Brabantse volkslegenden leeft hertog Jan
voort als een populaire, gulle en
goedlachse vorst die graag in het gezelschap van eenvoudige lieden genoot van
spijs en drank. Op zekere dag, na een glansrijke overwinning, nodigde Jan
Primus alle edelen uit om een goede afloop te vieren. Hijzelf trok tijdens het
feest naar de binnenplaats waar zijn soldaten en knechten aan het fuiven waren.
Om die ruwe bonken te kunnen toespreken beklom hij een stapel tonnen en ging
schrijlings op de bovenste zitten. Met een schuimende kruik bier in zijn hand
nam hij het woord en besloot met een flinke toast op zijn land en de gezondheid
van zijn volk. Zo ging hij de legende in.
Anderen brengen de naam Cambrinus in
verband met hertog Jan zonder Vrees (ook wel Ganbrinius genoemd). Hij stichtte
in 1409 de ‘Orde van de Hop’, gewijd aan de nagedachtenis van van hertog
Cambrinus van Brabant (ook wel koning van het bier genoemd) en het genot van
alcohol.
Over de oorsprong van de naam Cambrinus
doen nog een aantal andere hypothesen de ronde: Een Duitse volksstam, gekend als
‘Gambrivii’ en vermeld door de Romeinse historicus Tacitus, zou ook aan de
grondslag liggen van de naam.
Een andere versie vertelt dat hij de heer
was van Cambrai (nu gelegen in Frankrijk, maar voordien een deel van
Vlaanderen, gekend als ‘Kamerrijk’) en dat Cambrinus de Latijnse versie zou
zijn van zijn titel.
Sint-Arnoldus : van brouwerszoon tot patroonheilige van de brouwers.
Sint Arnoldus is de schutspatroon van de
brouwers. Maar wie was die Arnoldus nu eigenlijk ?
Arnold werd geboren in 1040 in Tiegem, een
rustig Vlaams dorpje tussen Leie en Schelde. Hoewel van adel, was zijn vader
een vermaard brouwer in de streek van Oudenaarde. Het ene sloot dus geenszins
het andere uit. Feit is dat Arnold al vroeg de geheimen van een goed brouwsel
leerde kennen.
Op een mooie morgen zag hij echter ’het
ware licht’. Hij keerde zijn rijke bestaan de rug toe, zwierf door West-Europa
en strandde als monnik in de abdij van Sint-Medard te Soissons. Hij werd er abt
en in 1081 werd hij zelfs tot bisschop benoemd. In de herfst van zijn leven
trok hij zich terug in de door hem gestichte abdij in Oudenburg, waar hij in
1087 overleed.
Zoals het een heilige past, werd hem later
enkele mirakels toegeschreven. Toen de pest lelijk huishield in Vlaanderen en
het water besmet was, stak hij zijn staf in de brouwketel. Alle pestlijders,
die van dit brouwsel dronken waren op slag genezen. De brouwers vieren Sint
Arnoldus op 18 augustus. Vroeger werd zijn beeld dan in de brouwerij op een
tafel gezet en met een krans versierd.
Het Arnolduspoortje herinnert nog aan het poortgebouw van het Fraeyhuis
van de familie Fraeys de Veubeke.
Het beeldje boven de poort is van de brugse kunstenaar Jan Franck en is gewijd aan Sint-Arnoldus
naar de patroonheilige van de brouwers.
Het poortje gaf immers uit op de toenmalige brouwerij "Du Lac".
Het Arnolduspoortje herinnert nog aan het poortgebouw van het Fraeyhuis
van de familie Fraeys de Veubeke.
Het beeldje boven de poort is van de brugse kunstenaar Jan Franck en is gewijd aan Sint-Arnoldus
naar de patroonheilige van de brouwers.
Het poortje gaf immers uit op de toenmalige brouwerij "Du Lac".
Brasserie
Cambrinus te Brugge.
Bierbrasserie Cambrinus is gelegen in het
hartje van het prachtig historisch en toeristisch Brugge, net om de hoek van de
Grote Markt, in de Philipstockstraat nummer 19.
In dit historisch gebouw, daterende van
1699, is Cambrinus tweemaal geportretteerd. De eerste keer als aan
standbeeld, met en schuimende bierpot in
de hand, op de hoek van de voorgevel. De tweede keer gegraveerd in een prachtig
melkvenster, dat zich aan de zijkant van het gebouw bevindt, en ditmaal
vergezeld van een vrouw.
Ondanks het feit dat hij zich tweemaal
vertoont in het gebouw, bestaat er geen enkel bewijs dat dit huis voordien naar
hem vernoemd werd, alhoewel de taverne reeds heel lang bestaat.
De taverne biedt een rijk assortiment
Belgische bieren aan en dit met een totaal van meer dan 400 verschillende
soorten. Tijdens het degusteren van het bier kan men tevens van verzorgde
gerechten genieten.
Brouwerijen
in Brugge.
We weten dat in de bloeitijd der
Middeleeuwen bij een telling in 1441, binnen de stadsmuren van Brugge 54
brouwerijen waren. Daaronder vielen ook de stadsbrouwerijen waar de gewone man
zijn eigen bier kon brouwen. Vanaf de
17de eeuw slonk het bierverbruik drastisch, mede door de ontdekking van de
koffie en thee.
Het zou ons binnen het bestek van deze
legende te ver leiden om alle brouwerijen te bespreken. Daarvoor verwijzen we
naar andere bronnen. Enkele mogen echter niet ontbreken.
Brouwerij
Den Arend
Nabij de Carmersbrug bestond in 1553 de
brouwerij Den Arend, waarschijnlijk een vervolg op een uitbating die eerder
bestond in de Noordzandstraat onder de namen Zevensterre en later Den Blauwen
Arend. Vanaf begin 19de eeuw was de familie De Meulemeester eigenaar van deze
brouwerij. Zoon Léon trouwde met Virginie Verstraete, een dochter van de
eigenaars van de Brugse Gistfabriek die later overgenomen werd door de
Koninklijke Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek uit Delft.
De productie bestond voornamelijk uit pils-
en witte bieren en zorgde voor uitbreiding in de onmiddellijke omgeving: de
Carmersstraat, de Sint-Annarei, de Korte Blekerstraat, de Elisabeth
Zorghestraat, de Ropeerdstraat en de Potterie. Hele huizenblokken gingen tegen
de grond en sommige straten verloren hun openbaar karakter. De Arend of Aigle
in Brugge was één van de eerste brouwerijen in België die het lage
gistingsproces toepaste en zo mede het pilsbier populair maakte. De pils werd
verkocht onder de naam BAB-Pils en Aigle-Pils. Een deel van de productie werd
na de Tweede Wereldoorlog gebrouwen in de Brouwerij Krüger in Eeklo.
Brouwerij
Du Lac
Brouwerij Du Lac was een bierbrouwerij
opgericht op 24 september 1919 in de Belgische stad Brugge. Het was een
coöperatie tussen 43 verschillende brouwers, waaronder onder andere Brouwerij
't Hamerken, Brouwerij Drie Monniken, Brouwerij De Cop, Brouwerij De Zwaan,
Brouwerij Wante en Brouwerij De Meermin, allen uit Brugge, Brouwerij De Leeuw
uit Aartrijke en andere, meestal uit de provincie West-Vlaanderen. De
samenstelling van de leden werd trouwens dikwijls gewijzigd.
Du Lac was geïnstalleerd in maalderij van
Hendrik Macqué aan de Katelijnevest. Door de verbouwingen van 1900 door Oscar
De Breuck had het eerder het uitzicht van een kasteel dan van een
bedrijfsgebouw. Het had een lang verleden dat terugging tot 1481, toen het nog
de Hongersnoodmolen heette.
Brouwerij Du Lac (beeldbank Brugge)
Brouwerij
De Halve Maan
Het stadsregister vermeldt reeds in 1564
het bestaan van een brouwerij Die Maene aan het Walplein.
In juli 2005 lanceert de brouwerij ‘Brugse Zot’, een bier dat ontwikkelt is volgens een unieke receptuur en gebrouwen in de Brugse binnenstad. ‘Brugse Zot’ wordt het enige echte Brugse stadsbier! Door de toenemende populariteit moet Brouwerij De Halve Maan haar capaciteit meermaals uitbreiden. De bottelarij in het Brugse Waggelwater is hier een mooi bewijs van.
In juli 2005 lanceert de brouwerij ‘Brugse Zot’, een bier dat ontwikkelt is volgens een unieke receptuur en gebrouwen in de Brugse binnenstad. ‘Brugse Zot’ wordt het enige echte Brugse stadsbier! Door de toenemende populariteit moet Brouwerij De Halve Maan haar capaciteit meermaals uitbreiden. De bottelarij in het Brugse Waggelwater is hier een mooi bewijs van.
Meer informatie over de geschiedenis van
brouwerij De Halve Maan op: http://www.halvemaan.be/nl/home/historiek
Brouwerij
De Gouden Boom
De Gouden Boom is gelegen in de oude
binnenstad van het historische Brugge waar een zekere Jan Hugheins bier brouwde
sinds 1455. Generaties lang is er afwisselend een brouwerij, dan weer een
stokerij.
Jules Vanneste koopt het gebouw dat in die
tijd nog stokerij ‘t Hamerken huisvest in 1872. In 1889 zet hij de stap om de
stokerij definitief te verbouwen tot een brouwerij. Al snel zijn de
hogegistingsbieren van ‘t Hamerken een begrip in de Brugse regio. In 1983
krijgt de brouwerij de naam De Gouden Boom. Deze naam verwijst naar het
huwelijk van Margaretha van York met Karel de Stoute in 1468, waar de winnaar
van het riddertornooi een Gouden Boom – het Brugse stadssymbool – meekreeg als
trofee.
Het beschermde mouterijgebouw van de oude
brouwerij in Brugge werd geïntegreerd in een nieuwbouw woonproject. De
productie van de Brugse stads-en abdijbieren werd in 2004 om milieutechnische
redenen overgebracht naar de hogegistingsbrouwerij PALM, die de traditie
verderzet.
Brouwerij
Fort Lapin
Brouwerij Fort Lapin is een Belgische
artisanale brouwerij in Brugge De naam van de brouwerij verwijst naar de plaats
Fort Lapin waar de brouwerij zich bevindt. De brouwerij werd opgericht door
Kristof Vandenbussche in 2011. Als zaakvoerder van een koeltechnisch bedrijf en
na jarenlang proefbrouwsels te maken als hobbybrouwer nam hij het besluit om
een brouwerij op te starten. De volledige brouwinstallatie is een eigen
creatie. Het is de tweede brouwerij op het grondgebied Brugge. Begin 2012 werd
het eerste bier Fort Lapin 8 op de markt gebracht.
Bourgogne
des Flandres
Bourgogne des Flandres bestaat reeds sinds
1911. Toen werd het gebrouwen door de familie Van Houtryve. In 1957 ging het
over naar de verwante familie Verhaeghe. Deze begon later met de productie van
Duchesse de Bourgogne. Begin jaren ’90 kwam Bourgogne des Flandres in handen
van brouwerij Timmermans in Itterbeek, een deelgemeente van Dilbeek. De naam
“Bourgogne” verwijst naar de Bourgondische tijd waarin Brugge op de voorgrond
stond. Op het etiket prijkt het Brugse belfort.
Het
Brouwerijmuseum te Brugge
Het Brouwerijmuseum in Brugge werd in 1990
gesticht door de vzw voor brouwerijgeschiedenis 't Hamerken, opgericht in 1988
met als doel het behoud en de bescherming van het Brugs brouwerijpatrimonium.
Sinds 2005 is het museum gelegen in een kelderverdieping van brouwerij De Halve
Maan aan het Walplein.
’t
Haemerken vzw voor brouwerijgeschiedenis
http://www.janzalhetweldoen.be/hamerkenvzw/
Boek Brugse bierhistories : http://www.janzalhetweldoen.be/hamerkenvzw/brugse_bierhistories
http://www.janzalhetweldoen.be/hamerkenvzw/
Boek Brugse bierhistories : http://www.janzalhetweldoen.be/hamerkenvzw/brugse_bierhistories
Het biermuseum “The Beer Experience”
Biermuseum te Brugge, meer info
op de website:
Brouwerij Aigle-Belgica
(Beeldbank Brugge)
Brouwerijj aan de Rozenhoedkaai
(Beeldbank Brugge)
(Beeldbank Brugge)
Brouwerij Den Os - Le Boeuf - Raamstraat
(Beeldbank Brugge)
(Beeldbank Brugge)
Brouwerij Van Caillie - Oude Zak
(Beeldbank Brugge)
Brouwerij 't Zweerd - Engelstraat
(Beeldbank Brugge)
© Marc Willems (2014)
Brugse.legenden@gmail.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.