Er bestaat een mooie legende over de duivelse
pruikenmaker van Brugge. We vonden een oude versie van de legende in de
Digitale Bibliotheek voor Nederlandse Letteren. We willen u de originele tekst (mèt
verouderde spelling) niet onthouden…
Van
een Brugschen pruikenmaker.
’t Is al lange, lange geleden, dat er te Brugge een
pruikenmaker woonde, Baert met name, die overal voor een eersten stielman
bekend was, om het opmaken van zijne schoone pruiken. Alhoewel hij met vier
knechten wrocht, toch kon hij moeilijk zijne bestellingen afgedaan krijgen.
Nu, op een zekeren dag kwam er een rijke koopman uit
stad om eene nieuwe pruike te bestellen, en zei: “Meester, mijn moeie is overleden en wordt morgen begraven, ik moet
naar den dienst, past me eens een nieuwe pruike op”.
Jammer genoeg, er was geen enkele pruike die hem paste.
“Hewel”, zei
de koopman, “ge moet me kost wat kost tegen
morgen voor den negenen eene nieuwe pruike thuis doen bestellen.”
“Wat? morgen?”,
zei de pruikenman, “dat is onmogelijk.”
“En ik moet er
een hebben, zeg ik u”, wedervoer de andere, “ik ben een oude klant van 't huis en ge moet me vooruit en vooral
dienen.”
“Dat is
onmogelijk!”
“Als
het alzoo is, dan ga ik op een ander” en daarop wilde de
koopman vertrekken.
Toen is er een der knechten recht gesprongen en zeide
tegen den baas: “Ik wil het aangaan om
tegen morgen ten achten, de schoonste pruike van de wereld te maken!”
“Ge
zijt zot!” zei de baas.
“Man”,
sprak de koopman tot den knecht, “als ge
dat kunt, geef ik u eene kroon drinkgeld en aan uw baas het dubbele van de
weerde.”
“Nu,
als gij toch naar de mane wilt reiken, gij kunt het probeeren.” sprak
de baas.
“Goed”,
zei de knecht, “geef mij maar het alaam
en het haar, een kamertje waar dat ik alleen werken zal, en dat er mij maar
niemand kome storen.”
De baas sloeg toe en de koopman vertrok. De knecht trok naar boven, sloot zijne
kamer en van den geheelen dag en zag noch en hoorde men hem niet.
Het schijnt dat de vrouwen niet nieuwsgierig en zijn!
maar het wijf van de pruikenmaker die was van een andere soorte. De werkwinkel
was juist boven hare kamer, en dat was daar nu zoo stille, en z' en hoorde daar
niet 't minste geruchte, en ze kon dat nu niet uitzweeten.
“Maar”, zegt ze tegen Baert, haren man, “We moeten toch een keer gaan zien, want
't is er stille lijk de dood.”
“Wacht,
'k ga een keer gaan inspecteeren.” zei Baert, en hij ging de
trappen op.
“Geen
geruchte maken”, zei het wijf, “doe uwe schoenen af en kijkt voorzichtig door 't slotergatje.”
Pas was hij boven, of hij was weer beneden: “Jemenis, jemenis, 'k ben dood, 'k en kan 't
u niet zeggen, gaat zelve gaan kijken.”
Maar pas was 't vrouwmensch boven, of ze was ook weere
beneên en stond daar geheel verschuwd. 't Werkvolk sprong bij en vroeg wat er
gebeurde.
“Gaat
zelf gaan zien,” kreunde ze.
De meesterknecht liep eerst, maar was even rap weer,
evenals de andere knechten, en de maarte ook die van haren sis viel. Zij hadden
hun maat gezapig vinden slapen, een honderd kaboutermannetjes liepen rond den
pruikenstoel, de eene om de haartjes vast te zetten, de andere om te krullen en
te poeieren. Ge kunt denken hoe dat al kop over eersgat stond bij den
pruikenier!
“God
beware me van zoo 'n duivel in mijn huis, 'k ga de politie halen en den pastor
doen komen om dat kwaad uit mijn huis te doen lezen!”
“En
doet dat niet”, zei 't wijf, “geheel de stad zal 't weten en ons huis zou op een slechten naam
komen.”
“Ik
Ga me een dag overpeinzen”, zei de baas.
Niemand die een oog kon slapen, ze zagen een duivel met
hoorns en een peerdesteert, en honderd kaboutermannetjes die er rond dansten,
als het twaalf ure op den torre sloeg.
's Anderendaags waren ze allen aan 't koffiedrinken, de
deure ging open en de knecht stond daar met de pruik in de hand. Iedereen miek
zijn kruis zonder hem te bezien.
“Hier
is de pruik, meester”, zeide hij, “het is een echt meesterstuk, kijkt maar!”.
“ ‘k
Geloove het wel” , zei Baert al zijn kruis makende, “loop ze maar zeere naar den koopman
dragen.”
“Goed,
ik zal ze hem dragen…” en weg was hij.
“God
zij gedankt dat die tooverij uit mijn huis is”,
zei Baert met een verzuchting. “Als hij weer komt krijgt hij zijnen pak.”
Intusschen miek hij de rekening op van zijn kwaden
knecht, die daar al seffens weer was.
“Baas”,
sprak hij, “hier is de dubbele weerde van
de pruike en daarbij kreeg ik nog een schoone kroone toe. Dat is tenminste een
groote daghuur, hé?”
“ 't
Is goed, 't is goed” , zei de baas, “steek maar al dit geld in uwen zak, dat heb ik niet van doen.”
“Stille,
stille, om de liefde Gods”, vezelde zijn wijf.
“Ja,
ja, zakt het maar, ge werkt goed, maar 'k en heb geen werk meer om u te
gebruiken, en 't is daarom dat ik afdank.”
“Maar
zwijg toch”, vezelde het wijf met den angst op het
lijf.”
“Ja, ja, ga nu
maar voort en dat den hemel u zegene!”
“ 't Is goed”
, zei de werkman met een spotlach, “maar
ge zult het later duur betalen.” Hij sloeg zijn muts op zijn kop en vertrok
naar de koopman met de pruik.
De endsklokke luidde en de koopman met zijn pruik aan,
nam hoed en stok en ging ter kerk. Maar kijk, nauwelijks heeft hij wijwater
genomen en aan zijn voorhoofd gebracht, of, o wonder, al de haartjes van zijne
pruik vielen een na een eruit, en hij stond daar klets, met de grijsde voering
op zijn kop. De menschen in de kerke en konden het niet uithouden, en 't was
een kijken en lachen dat het een oneere was. En de straatjongens liepen hem
achterna in stad al lachen en schimpen. De koopman kwam meer dood dan levend
thuis, hij schreef een aanklacht naar het gerecht en beschuldigde den
pruikmaker van tooverij, eischende dat Baert en zijn knecht streng zouden
gestraft worden.
Zij kwamen voor het gerecht. De pruikemaker kon zijn
onschuld bewijzen, maar de knecht wierd gestraft. Maar wat Baert ook al deed,
de pruikenwinkel werd toch door de klanten verlaten.
De baas en zijn vrouw waren zeer benauwd om de
dreigementen van hun boozen knecht en spanden alle middels in om hem terug te
vinden. Maar 't is al verloren moeite geweest, ze hebben hem nooit meer gehoord
noch gezien.
(A. Verwaetermeulen.)
Waarom
dragen mensen pruiken?
Aan het einde van de 17de eeuw droeg de Franse koning
Lodewijk XIV (1638-1715) lange pruiken met weelderige krullen. Dus schoor
iedere modegevoelige man in Europa het haar kort en spoedde zich naar de
pruikenmaker voor zo’n zelfde 'allongepruik'.
Zo begon de pruikentijd die tot in de 19de eeuw zou duren.
Welgestelde heren kochten een pruik van vrouwenhaar; mannen met een plattere
beurs namen genoegen met een exemplaar van paardenhaar.
In de 18de eeuw volgden allerlei soorten pruiken elkaar
in snel tempo op, soms gecombineerd met het eigen haar. Ook werd het mode de
pruik met een soort zalf te pommaderen en vervolgens te poederen. Op
herenportretten uit de 18de eeuw is daarom op de schouders vaak wat wit
rijstpoeder te zien.
Tegenwoordig zijn er zoveel redenen om een pruik te
dragen. Er zijn mensen met haar-en huidproblemen, kaalheid door ziekte of medicijngebruik,
hormonale kaalheid, showpruiken voor theater, film, televisie en
entertainment... Pruiken om iemand tijdelijk te transformeren en pruiken om
mensen mee te animeren. Pruiken zijn voor sommige mensen een noodzaak en voor anderen
een fantastische aanvulling.
Scharminka-B
Brugge
Nog meer schitteren op een podium? De show stelen op
dat feestje morgen? Of een natuurlijk ogende pruik waarvan iedereen denkt dat
het uw echte haar is? Bij Scharminka vindt u pruiken voor alle gelegenheden. U
koopt of huurt er pruiken, snorren, baarden en bakkebaarden voor toneel,
stoeten, feesten en operettes. Koop of huur eens een pruik!
Bezoek de shop in de Bareelstraat 16, 8000 Brugge.
Of bel voor een afspraak: 050 58 09 29.
Of bel voor een afspraak: 050 58 09 29.
het
pruikenhuis Tourlamain
Langestraat 48 - 8000 Brugge - 050 95 04 30
De zoektocht naar een pruik is bij vele gelegenheden
niet meteen een bezigheid die u graag onderneemt. Bij ziekte, haaruitval of
andere oorzaken is het vinden van een perfecte pruik soms een nare
bijkomstigheid. Maar een juist passende pruik kan uw zelfbeeld en aanzien
meteen weer verbeteren. Om tot een sluitende oplossing te komen, moet u daarom
langsgaan bij het Pruikenhuis Tourlamain in Brugge. Vanuit verschillende
uithoeken hebben klanten reeds ontdekt dat wij alles in huis hebben om u
persoonlijk en gemoedelijk op te vangen.
In ons pruikenhuis te Brugge kunnen wij beroep doen op
46 jaar aan ervaring. Op die manier zoeken en vinden wij altijd de meest
perfecte oplossing voor uw haarprobleem. Naast de vele jaren aan opgebouwde
ervaring beschikt onze zaakvoerder over verschillende referenties in dit vak.
http://www.pruikenhuis-tourlamain.be/
W.A. Mozart in de pruikentijd
© Marc Willems (2014)
brugse.legenden@gmail.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.