maandag 15 december 2014

De legende van de soldaat-schilder.

Wat een drama! Het is een ijskoude winternacht die vijfde januari 1477. Karel de Stoute, 43 jaar oud, hertog van Bourgondië en graaf van Vlaanderen, sneuvelt voor de poorten van Nancy tijdens zijn strijd tegen het Lotharingse korps en de Zwitsers. Zijn lijk, weggezonken in een moeras, wordt pas enkele dagen later teruggevonden, aangevreten door wolven.


Miniatuur van de slag bij Nancy
en de dood van Karel de Stoute
(Rijksmuseum Amsterdam)

Wat van zijn leger overblijft wordt uiteengedreven en zwerft van de ene plaats naar de andere.

Hans, een Duitse huursoldaat in het leger van de hertog, vlucht in de richting van het noorden en belandt, na een zware tocht, uiteindelijk in Brugge.  Daar  klopt hij op een avond aan bij de portier van het Sint- Janshospitaal waar zieke en behoeftige pelgrims voor één nacht een onderkomen krijgen. Hij is gewond en totaal uitgeput.

Bij het zien van zoveel ellende beschouwen de zusters het als hun plicht zich over deze vreemdeling te ontfermen. Door hun liefdevolle en zorgzame hulp, ontsnapt Hans aan een zekere dood.

Enige tijd later, als de soldaat aan de beterhand is, vraagt hij de zusters om verf en penselen teneinde zich in de herstelperiode te kunnen bezighouden.

Als hij - na een herstelperiode van enkele maanden - het hospitaal kan verlaten laat hij er een vorstelijk geschenk achter. Om zijn dankbaarheid te betuigen voor de belangloze zorgen die hij mocht genieten, heeft hij voor de zusters van het Sint-Janshospitaal het prachtige schrijn voor de relikwieën van de Heilige Ursula geschilderd. Meteen het meest unieke werk van deze  soldaat-schilder: Hans Memling.

Het reliekschrijn is nog steeds te bewonderen in het Sint-Janshospitaal, nu het Memlingmuseum.


Het Ursulaschrijn-  Memlingmuseum Brugge


Waar of niet waar?

Memling was inderdaad afkomstig uit Selingenstadt bij Frankfort a.d. Main en hij vestigde zich te Brugge waar zijn aanwezigheid van 1465 tot aan zijn dood in 1494 te volgen is.  Hij was echter géén huursoldaat in het leger van Karel de Stoute! De legende is dus niet waar.

Hans Memling

Memlings geboortedatum is niet met zekerheid bekend. Zeker is alleen dat het uiterlijk in 1440 was. Hij was aanvankelijk in de leer bij een Keulse meester. Er wordt verondersteld dat dat Stefan Lochner is geweest. Vervolgens, tussen ongeveer 1455 en 1460, zou Memling in Brussel in de leer zijn geweest bij Rogier van der Weyden. Ook hier ontbreken officiële documenten. Wel schreef een vooraanstaande 16e-eeuwse kunstenaarsbiograaf, Vasari, dat Memling een leerling was van meester van der Weyden.

Er is een uitzonderlijk groot aantal panelen van Memling bewaard. Het overgeleverde oeuvre toont het succes van de kunstenaar aan, die over een productieve en goed georganiseerde werkplaats beschikte.

Memlings opdrachtgevers waren vooral rijke Italiaanse en Spaanse kooplui en bankiers, maar ook Brugse patriciërs richtten zich tot Memling voor hun portretten en altaarstukken. Alhoewel hij blijkbaar nooit voor het Brugse stadsbestuur heeft gewerkt, vervaardigt hij niet minder dan vier werken in opdracht voor het Brugse Sint-Janshospitaal.

Op 30 januari 1465 werd hij ingeschreven in de Poortersboeken van de stad Brugge. De inschrijving vermeldt behalve de voornaam van zijn vader ook de geboorteplaats van "Jan van Mimnelinghe" uit "Zaleghen Stat" (Seligenstadt). Hij dreef er een succesvol atelier en werd één van de rijkste burgers van de stad want de Poortersmelding kostte hem 24 schellingen en dat was toch het maandloon van een handwerker.

In 1467 werd hij ingeschreven in het Brugse St.-Lukasgilde. Hij gaf daar de portretkunst een nieuwe wending door de traditionele donkere achtergrond te vervangen door een interieur of een landschap.

Ergens in de jaren 1470 trouwde hij met Tanne de Valkenaere († 1486), met wie hij drie kinderen kreeg. Ze woonden in een pand dat groot genoeg moet geweest zijn om ook onderdak te bieden aan enkele leerlingen.

In 1473 trad hij toe tot de gerenommeerde Broederschap van O.L.V. ter Sneeuw. Daarmee bereikte hij een aanzienlijke sociale status en behoorde hij meteen tot de hoogst bereikbare top als ambachtsman.

Memling bezat in 1486 twee stenen huizen in de Sint-Jorisstraat, waar hij woonde, en met een poort uitgevend in de Jan Miraelstraat. In 1466 is een van die huizen al in zijn bezit. Hij behoorde toen tot de rijkste burgers van Brugge en tot de 875 inwoners, die minstens 1 pond belasting moesten inbrengen voor het bekostigen van de oorlog tussen Maximiliaan van Oostenrijk en Frankrijk. De daaropvolgende economische crisis zou hem echter ruïneren.

Zijn vrouw, Tanne de Valkenaere, stierf in 1486 en liet hem achter met de minderjarige kinderen Hannekin, Neelkin en Claykin .

Bij zijn dood had Memling blijkbaar niet genoeg geld om in de kerk van de Sint-Gillisparochie begraven te worden, zoals gebruikelijk was bij de hogere Brugse kringen. Memlings stoffelijk overschot moest het stellen met een plek op het kerkhof. Zijn meesterwerken hangen tegenwoordig in vooraanstaande musea over heel de wereld.

Het witmarmeren beeld van Hans Memling op de Woensdagmarkt in Brugge is van de hand van Hendrik Pickery en dateert uit 1871. Het stelt  de schilder voor met een penseel in zijn rechterhand. Aan zijn voeten staat een kopie van het Ursulaschrijn.

Er is een leuk liedje verbonden aan dit beeld dat Willy Lustenhouwer ook meermaals zong:

“Hanske Memling stoa tip den Woensdagmart,
Me zen gat noa de Zwarte Nunnen,
J’ eed en penseeltje in zen hand,
Moa je wit nie oe deran te begunnen.”


Standbeeld van Hans Memling op de Woensdagmarkt te Brugge.
(Foto: Roland Van de Walle)

Het Memlingmuseum te Brugge.

Het middeleeuwse Sint-Janshospitaal was ooit de grootste stedelijke instelling voor zieken, armen en behoeftigen. De broeders en zusters die er werkten, lieten heel wat verhalen, gebruiksvoorwerpen en kunstwerken na. Deze zijn nog steeds bewaard op dezelfde plek. Meubilair, schilderijen, beeldhouwwerk en allerlei toegepaste kunsten zijn tentoongesteld in een gebouw dat op een geschiedenis van 800 jaar kan terugblikken. Een apotheek met kruidentuinen en naslagwerken over geneeskunde maken de collectie af.

In de hospitaalkapel van het middeleeuwse Sint-Janshospitaal gaat alle aandacht naar de schilderkunst van Hans Memling. Deze schilder uit de 15de eeuw maakte zijn belangrijkste meesterwerken, zoals het beroemde Ursulaschrijn, voor het Sint-Janshospitaal.

Het Memlingmuseum is gevestigd in de ziekenzalen en de hospitaalkerk van het voormalige Sint-Janshospitaal, uit de 13e eeuw. In het totaal bevat het Memlingmuseum zes werken van Hans Memling.


Karel de Stoute

Karel de Stoute werd geboren in Dijon op 10 november 1433 en sneuvelde in de buurt van Nancy op 5 januari 1477. Hij was hertog van Bourgondië, Brabant, Limburg en Luxemburg, graaf van Vlaanderen, Artesië, Bourgondië, Henegouwen, Holland, Zeeland en Namen, heer van Mechelen. In 1472 werd hij bovendien hertog van Gelre en graaf van Zutphen. Hij was de zoon van Filips de Goede en Isabella van Portugal.

De bijnaam, de Stoute, in België en Frankrijk pas gangbaar sinds de periode van de Romantiek, betekent "de stoutmoedige" of "de roekeloze". Door de kroniekschrijvers van zijn tijd werd deze bijnaam echter niet systematisch gebruikt. In de kronieken van zijn tijdgenoten heette hij Karel van Bourgondië.

Hij was een eerste keer gehuwd met Catharina van Valois (+13 juli 1446), een tweede keer met Isabella van Bourbon (+ 25 september 1465) die de moeder is van zijn opvolger Maria van Bourgondië. Een derde keer met Margaretha van York.

Die derde huwelijksplechtigheid vond in 1468 plaats te Damme en werd gevolgd door een groots en luisterrijk feest te Brugge. De Praalstoet van de Gouden Boom is een vijfjaarlijkse stoet die herinnert aan de festiviteiten ter ere van dit huwelijk tussen Karel de Stoute en Margaretha van York.

Karel was een verwoed krijgsheer. Bijna constant was hij bezig met oorlogen in buurlanden of het (wreedaardig) neerslaan van opstandige vazallen. Zijn roekeloze gedrag, vooral naar het einde van zijn leven toe, werd door sommigen dan ook gezien als een geestelijke afwijking. Karel ambieerde een rijk dat zich uitstrekte van de Noordzee tot de Middellandse Zee.

Karel de Stoute sneuvelde de Slag bij Nancy. Hij had een slag van een hellebaard op het hoofd gekregen die hem ‘van boven de oren tot de tanden’ gekerfd had, een lanssteek in de dijen en nog een in de lendenstreek.

Zijn stoffelijk overschot werd twee dagen later pas terug gevonden. De identificatie van de hertog moest plaatsvinden aan de hand van de littekens op zijn lichaam die bij zijn lijfarts bekend waren.

Nadat hij het lijk van Karel de Stoute had laten balsemen, liet Hertog René II van Lotharingen, de overwinnaar, een plechtige begrafenis voor hem opdragen in de collegiale kerk van Saint-Georges. Het is in deze kerk dat hij ook het eerste graf voor zijn tegenstander liet oprichten.

Van zodra het nieuws van de ramp Brugge bereikt had, probeerde hertogin Margareta van York het stoffelijk overschot van haar ongelukkige echtgenoot terug te krijgen. Maar de heraut die voor haar honderdduizend gouden nobelen moest aanbieden om het lichaam van haar man terug te krijgen, moest zich tevreden stellen met het antwoord van hertog René II dat hij geen lijken verkocht.

Zijn stoffelijke resten werden later op vraag van Keizer Karel V vanuit Frankrijk naar Luxemburg overgebracht. De doodkist met het vermoedelijke stoffelijk overschot van Karel de Stoute – men is niet zeker over de identiteit  ervan - kwam op 24 september 1550 in Luxemburg aan, waar die werd bijgezet in de kapel van de Kordeliers.

Het is ongetwijfeld op initiatief van Eleonora, oudste zus van de Keizer en weduwe van de Franse koning François I, dat het lichaam begin 1553 naar Brugge overgebracht werd. Op 7 juni van dat jaar werd het verplaatst van de Sint-Donaaskerk naar de Onze-Lieve-Vrouwkerk om er zonder praal begraven te worden in de grafkelder van Maria van Bourgondië, in het midden van het koor.

bronnen :
http://home.scarlet.be/~camaja/Artikels/kareldestoute.pdf

Praagraf van Karel de Stoute
(O.L.-Vrouwekerk Brugge)

Karel de Stoute
(Rogier van der Weyden - 1460)

Het Hans Memling hotel (Kuipersstraat)

Het Hans Memling Hotel is gelegen in de Kuipersstraat nr. 18, op wandelafstand van de "Grote Markt" en zijn beroemde belfort.
Het is een familiaal hotel in een romantisch kader met 35 volledig uitgeruste kamers, ontbijt "buffet", een aangenaam salon met bar en een kalm, charmant terras.


Hotel Karel de Stoute (Moerstraat)

Het hotel is gevestigd in een gebouw dat vroeger deel uitmaakte van het “Prinsenhof”, de residentie van de Bourgondische hertogen vanaf de tweede helft van de 14e eeuw. Omdat in het Prinsenhof een massa functionarissen huisden, wenste hertog Filips de Goede, stichter van de Orde van het Gulden Vlies, een persoonlijk verblijf waar hij zich rustig en ongestoord kon terugtrekken.

Daarom kocht hij het aanpalende “Hôtel Vert”. De hertog stelde een meester-timmerman aan die de opdracht kreeg dit huis om te toveren tot een klein paleis. Er werden prachtige - nu nog zichtbare - houten balkenplafonds met gravures aangebracht en een zeshoekige traptoren waarin zich vandaag sommige badkamers bevinden.

De hertog gaf dit huis als geschenk aan zijn zoon Karel de Stoute en na het huwelijk in 1468 van Karel de Stoute met Margareta van York werd dit huis steeds het "Hôtel Charolais" genoemd.


© Marc Willems (2014)
                                        brugse.legenden@gmail.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.