donderdag 18 december 2014

De legende van de gekroonde laars.

Op donderdag 18 december 2014 opende McDonald’s een nieuw restaurant in hartje Brugge. Het nieuwe restaurant bevindt zich op een bijzondere locatie, een voormalig ambachtshuis in de Steenstraat dat dateert van 1527. Dit ambachtshuis had doorheen de jaren diverse bestemmingen. Zo was het naast woongelegenheid ook in gebruik als herberg, later werden er onder andere een beenhouwerij, winkel, ijzerhandel en messenslijperij in ondergebracht. Vroeger was hier het ambachtshuis van de schoenmakers. In de gevel prijkt een gekroonde laars.

Aan dit gebouw is een mooie legende verbonden.

Het is haast 500 jaar geleden, in 1520, dat, in de Steenstraat halfweg tussen de Markt van Brugge en het Simon Stevinplein, een simpele schoenlapper woonde die Meester Bossaert heette. In die andere drukke straat, de Geldmuntstraat, waar toen bijlange nog niet zoveel winkels waren als nu, lag het Prinsenhof, het paleis van Keizer Karel.

Het gebeurde op de 25ste oktober van dat jaar, op de feestdag van Sint-Crispijn dus,  dat keizer Karel V besloot om eens onverwachts voor een weekendje naar Brugge af te zakken. Of er toen in Brugge al zoveel toeristen rondliepen weet ik niet, maar de keizer wist blijkbaar wel dat de Bruggelingen gastvrije en vriendelijk mensen zijn.

Toen hij aan het Prinsenhof van zijn paard sprong zag hij dat de hiel van zijn laars was afgebroken. Omdat zijn schildknapen druk in de weer waren met het ontzadelen van de paarden en het uitladen van de koffers en pakken besloot de keizer maar zelf een schoenlapper op te zoeken. Hij had er toch een lange rit te paard opzitten, en een kleine wandeling zou zijn stramme spieren deugd doen.

Hij liep door de Geldmuntstraat en door de Korte Zilverstraat naar de Steenstraat en vroeg aan een kwajongen: ”Hé, broekventje! Waar woont de meest nabije schoenlapper?”  Het jongetje, dat de keizer niet herkend had, wees het huis van meester Bossaert aan. Daarop stapte de Keizer de winkel binnen en zei: “Hé, schoenmakertje, wil je eens sito presto de hiel van mijn laars herstellen!”

Was het omdat de schoenlapper de keizer nog nooit  gezien had – er bestonden nog geen foto’s in die tijd – of kwam het omdat de keizer er na die lange rit berooid uitzag, hij herkende Karel V ook niet.

Ik denk er niet aan mijnheer,” antwoordde hij, “vandaag is het Sint-Crispijn, de patroonheilige van de schoenlappers. Vandaag wordt hier niet gewerkt.”

Brave man, ik heb die laarzen nodig. Ik zal wachten en je dubbel betalen”.

Geen haar op mijn hoofd die er aan denkt mijnheer. Vandaag werk ik niet, zelfs al moest de keizer in persoon hier binnenkomen.” riposteerde meester Bossaert. En eerlijk gezegd, hij was nog een beetje beschonken na de maaltijd die hij samen met de gildebroeders had genuttigd. 

Vandaag doe ik geen slag meer. Maar als je wil… ik heb hier nog een kruik Rijnse wijn over. Die kunnen we samen drinken op de gezondheid van de keizer.”

De keizer vond het wel grappig om het spelletje mee te spelen en antwoordde: “Laat ons dan drinken op de lange neus van de keizer beste man! Hij mag mag ons best wat minder belasting laten betalen, vind je ook niet?”

De keizer dronk een roemer, dronk er twee, dronk er drie en lachte en grapte met de schoenlapper, die hem maar niet herkende, over de lange kin van Karel V.

Als keizer Kareltje voor zijn bord zit ziet ie niet wat er te eten is door zijn lange neus en kin”, grapte de schoenlapper, hoe die vent zo dik is kunnen worden…” En ze bulderden samen van het lachen…

De volgende ochtend , meester Bossaert had zijn roes uitgeslapen en zat al weer naarstig te werken, werd er plots op de deur geklopt.  Twee hellebaardiers stapten met veel gerinkel binnen en maanden hem aan onmiddellijk mee te komen. Ze brachten het geschrokken schoenlappertje naar het Prinsenhof en leidden hem meteen naar de grote troonzaal waar de keizer zat met zijn laars in zijn hand. Meester Bossaert sloeg alle kleuren van de regenboog uit.

Wel drinkebroer!”, lachte de keizer, “ben je al nuchter genoeg om mijn laars nu te herstellen?”

De schoenlapper knikte woordeloos. Een knecht bracht els en pikdraad, hamer en leest en Bossaert zette zich zwijgend aan het werk. In zijn gedachten maalde het al welke straffen hij zou te verduren krijgen. Maar de keizer was goedgeluimd.

Ik wil je bedanken voor het vriendelijk onthaal gisteren. Drink nu met mij een glas en bedenk, terwijl je aan het werken bent, waarmee ik jou een plezier kan doen.” zei de keizer.

De schoenlapper dacht heel diep na. “Majesteit”, zei hij tenslotte, “Ik zou graag hebben dat de schoenlappers voortaan voor de schoenmakers mogen opstappen in de Heilig Bloedprocessie” .

Is dat alles wat je wenst? Ik kan je goud en juwelen geven…”

“Wel, ik ben de enige schoenlapper in Brugge die ooit in het paleis van uwe majesteit voor zijne majesteit heeft mogen werken… Ik zou graag de titel krijgen van keizerlijke schoenlapper.”

“Het zij zo!” antwoordde de Keizer. “en bovendien mag je voortaan boven je deur een gekroonde laars hangen.”

Maar de veel rijkere schoenmakers trokken zich van de wensen en de wetten van de keizer niets aan. Ze kochten Bossaerts huisje “onder zijn gat” weg en zij lieten in 1521 een gedenksteen in de nieuwe gevel plaatsen met een gekroonde laars.

En als McDonnalds hem niet vervangen heeft door een meatlove burger dan zit ie er nog steeds.


foto: Rudi Vandeputte


Het ambachtshuis der schoenmakers

De laatgotische trapgevel dateert volgens een gevelsteen uit 1527-1528. Boven het zoldervenster bevinden zich drie ineengestrengelde cirkels, het symbool van de Heilige Drievuldigheid, waarvoor het ambacht een bijzondere verering had. Een gepolychromeerde gevelsteen draagt het ambachtswapen, samen met het Brugse beertje en een windvaan. Het pand werd gerestaureerd in 1891-1892 en nogmaals in 1981-1985. In 1974 werden de gevels en bedakingen van het pand beschermd. Op 18 december 2014 opende in het pand een vestiging van McDonald's.

Het schoenmakersambacht bestond uit vier kleine ambachten: de corduaniers (maakten alleen schoenen uit kalfsleder), de kinderschoenmakers, de lappers (schoenherstellers) en de oude schoenmakers of schouboutters. Zij maakten schoenen van oud leder, maar er moest ‘altyd eenen lap opliggen, opdat zy niet voor nieuw zouden verkocht worden.’


Het ambachtshuis van de Schoenmakers


De legende of sage van de gekroonde laars.

Het gekroonde schoenmakers- of schoenlappersembleem is blijkbaar een oud motief in de sagenwereld.

P. van Duyse citeert in  ‘De bekroonde else der Gentsche schoenmakers’, de tekst van een waarschijnlijk 16de-eeuws gedicht, waarin verhaald wordt hoe de Gentse schoenmakers door graaf Iliderick van Normandië met een gekroonde els beloond werden voor hun hulp in een veldslag in 1103!
(P. van Duyse, in: Belgisch Museum, 10 (1846), p. 47-48)

Van de sage van de gekroonde laars bestaat een Brugse variant: omdat een schoenlapper op het feest van de patroonheiligen St.-Crispijn en St.-Crispianus (25 oktober) de keizer weliswaar niet uit de nood helpt met het verstellen van zijn schoen, maar hem toch een beker drank gunt, ontvangt hij een dubbele beloning: de schoenlappers mogen voortaan vóór de schoenmakers plaats nemen in de processie en een laars met een keizerskroon in hun wapen dragen.
(B. Tuyaerts-Vertommen, Brugse legenden, 17. De gekroonde leerze, in: Mededelingen voor het Brugs Ommeland, 7 (1976), nr. 10, p. 130).

De ‘verheerlyckte Schoenlappers’ of de ‘gecroonde Leersse’ werd op vastenavond van het jaar 1688 door de Sint-Michielskamer opgevoerd: het stuk was voor die gelegenheid door de prins van de kamer geschreven.

Het thema ervan - de keizer die zichzelf bij een schoenlapper tot het eten van een lekkere gans noodt en achteraf het schoenlappersgilde, op verzoek van zijn gastheer, de toestemming geeft om als embleem een met de keizerskroon gesierde laars te dragen - was, zoals zoveel andere sagen over Karel V, ruim bekend.


“De Verheerlijckte Schoenlappers of De gecroonde leersse” is een toneelstuk van Michiel de Swaen uit 1687. Het vormt een van de hoogtepunten van de Vlaamse barokliteratuur en is het bekendste literaire werk uit Frans-Vlaanderen.

In 1687 was de Swaen uitgeroepen tot prins van de rederijkerskamer Sint-Michiel te Duinkerke, wier motto „Verblijdt U in den tijdt” luidde. De Swaen schreef zijn blijspel ter gelegenheid van vastenavond, toen het werd opgevoerd „op de saele van Rhetorica binnen Duynkercke in den vasten-avont-tijdt des jaers 1688”.


Als stof diende een toentertijd welbekend verhaal over keizer Karel V, dat de dichter aanvulde met een liefdesgeschiedenis. De combinatie van deze twee verhaallijnen verleent het stuk een amusante afwisseling. De gecroonde Leersse is tot in de twintigste eeuw onderdeel van het standaardrepertoire van talloze theatergezelschappen gebleven, en dit zowel in Vlaanderen als Nederland. Het verhaal speelt zich in Brussel af.

De integrale tekst is te vinden op:
http://www.dbnl.org/tekst/swae001verh01_01/swae001verh01_01.pdf



Keizer Karel V

Keizer Karel V (Gent, 24 februari 1500 – Cuacos de Yuste, Spanje, 21 september 1558), voor zijn mondigverklaring Karel van Luxemburg geheten, uit het Huis Habsburg, was sinds 1506 landsheer van uiteindelijk (1543) alle Nederlandse gewesten, van 1516 tot 1556 als Karel I koning van Spanje en van 1519 tot 1556 als Karel V Rooms-keizer. In Vlaanderen staat hij algemeen bekend als keizer Karel, in Nederland als Karel V.

De landen waarover hij regeerde, vormden tezamen het grootste Europese rijk sinds dat van Karel de Grote. Feitelijk was zijn gehele rijk, dus inclusief de Amerikaanse en Aziatische gebieden, zelfs groter dan het vroegere Romeinse Rijk en kan met recht een van de eerste wereldrijken van de nieuwe tijd genoemd worden. (Wikipedia)


In Brugge wordt zijn borstbeeld bewaard. In de gevel van de voormalige burgerlijke griffie is zijn wapenschild en wapenspreuk te zien. “Plus Oultre of Plus Ultra”, dat gelezen moet worden als "steeds verder" en was afgeleid van de frase più oltre non si metta uit La Divina Commedia.

Keizer Karel V

Het wapenschild van Karel V in de voorgevel van de
voormalige burgerlijke Griffie op de Burg.


Het wapenschild van Karel V in de voorgevel van de 
voormalige burgerlijke Griffie op de Burg.

                                            © Marc Willems (2014)
                                        brugse.legenden@gmail.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.