woensdag 17 december 2014

De legende van koning Cambyses en koning Salomon.

Op de Burg, links van het stadhuis, staat de voormalige Burgerlijke Griffie. Het is een vroeg voorbeeld van renaissancestijl in Brugge. Links naast het middenvenster is het verhaal van het oordeel van koning Cambyses uitgebeeld en rechts het Salomonsoordeel. Het is geen toeval dat deze twee tot de verbeelding sprekende gerechtigheidstaferelen net hier worden voorgesteld.



links: het oordeel van koning Cambyses.
rechts: het oordeel van de wijze koning Salomo.

Het oordeel van koning Cambyses en de onrechtvaardige rechter Sisamnes.

Cambyses, koning der Perzen, leefde in de 6de eeuw voor Christus. Hij trad hard op tegen het  corrupte gedrag van zijn ambtenaren. Zijn rechter Sisamnes had voor geld een onrechtvaardig oordeel uitgesproken.  Koning Cambyses had hem betrapt op het aannemen van smeergelden en veroordeelde de man tot een gruwelijke straf: hij liet Sisamnes levend villen.

Cambyses liet, om een voorbeeld te stellen, de huid tot riemen versnijden en daarmee de zetel van de gedode rechter Sisamnes bespannen. Vervolgens benoemde hij Otanes, de zoon van Sisamnes, tot rechter om zijn vader op te volgen en op de zetel van zijn vader plaats te nemen. Zo werd de zoon er op attent gemaakt wat hem te wachten stond als hij zich schuldig zou maken aan corruptie en onrechtvaardig oordelen. Dit lugubere verhaal moest rechters – ook nog vele eeuwen daarna - herinneren aan de mogelijke gevolgen van corruptie binnen de rechtspraak.

Eind 15de eeuw kreeg schilder Gerard David vanwege de Brugse stadsmagistraat ook de opdracht dit thema uit te beelden. Het schilderij was bestemd voor de schepenkamer van het Brugse Vrije. In de voormalige schepenkamer van het gebouw  bevindt zich ook de monumentale 16de-eeuwse schouw in hout, marmer en albast, ontworpen door Lanceloot Blondeel. Deze prachtige zaal wordt ook de Renaissancezaal van Het Brugse Vrije genoemd. Momenteel hangt het schilderij van Gerard David in het Groeningemuseum.  In de zaal van het Brugse Vrije hangt een kopie.



In de zaal van het Brugse Vrije hangt een kopie van een anonieme schilder uit de tweede helft van de 16de eeuw. Dit werk is niet in opdracht van het Brugse Vrije geschilderd, maar pas in 1632-33 door burgemeester Jan Gonsales de Saldaigne voor het Brugse Vrije aangekocht. Uit de bewaarde rekeningpost blijkt dat het schilderij toen beschouwd werd als een ‘Oordeel van Cambysus’.

Zowel het Brugse stadsbestuur uit de jaren negentig van de vijftiende eeuw als het bestuur van het Brugse Vrije uit 1632-1633 wilden met dit realistische gerechtigheidstafereel in de eerste plaats rechters en gerechtsdienaars waarschuwen tegen corruptie.

De anonieme schilder van de kopie had echter een andere bedoeling: de gemartelde figuur op zijn schilderij is niet de corrupte rechter Sisamnes, maar de heilige Bartolomeo, die volgens de legende als missionaris  in Armenië levend werd gevild. Vooral door het aanbrengen van een aureool rondom het hoofd van de gemartelde en hemelse stralen, die hem a.h.w. met het hiernamaals verbinden, en ook door het wijzigen van een aantal details uit Davids werk heeft de zestiende-eeuwse anonieme kopiist van het paneel van Gerard David aan zijn eigen werk een andere inhoud willen geven.


Blijkbaar waren het aureool en de stralen al voor 1632 overschilderd, zodat de kopie van Gerard Davids paneel uit het stadhuis voor het Brugse Vrije kon dienen als gerechtigheidstafereel.
Het verhaal van Perzische koning Cambyses (6de eeuw v. Chr.) komt zowel bij de Griekse schrijver Herodotos (5de eeuw v. Chr.) als bij de Romeinse Valerius Maximus (1ste eeuw n. Chr.) voor. Waar in de versie van Herodotus de huid van Sisamnes in repen wordt gesneden, laat Maximus de huid over de stoel spannen. In de beeldende kunst vindt de laatste variant de meeste navolging.

In 1498 voltooide de schilder Gerard David de twee panelen van dit tafereel voor de Brugse kamer der schepenen.  De datum 1498 staat geschreven op de muur boven het behang van de rechterszetel op het paneel met 'De aanhouding'.

Meer info over het schilderij vindt U op: http://www.tento.be/OKV-artikel/gerard-david-oordeel-van-cambyses

Het oordeel van koning Salomo.

Twee vrouwen vroegen de Joodse koning Salomo om een uitspraak te doen in een ernstig geschil. Beiden hadden kort ervoor een baby ter wereld gebracht. De ene vrouw verstikte haar kind onvrijwillig in haar slaap. Toen ze dit merkte verwisselde zij haar dode kind met het levende kind van de andere vrouw. Beide vrouwen wilden het levende kind houden.

Salomo oordeelde even gruwelijk als logisch. Hij beval zijn knecht een zwaard te halen en zei: “klief dat levende kind in twee delen en geeft het ene deel aan de eerste vrouw en het andere deel aan de andere vrouw”.

Hierop viel de echte moeder van het kind voor de koning op haar knieën en smeekte hem het kind te sparen en het dan maar aan de andere vrouw toe te wijzen.
Ondertussen keek de andere vrouw met gekruiste armen toe hoe het zwaard werd geheven om de boreling te doden en zei: “Als ik het kind niet krijg, dan krijg jij het evenmin; hak het dan maar door”.

Salomo sprak: “Zij die haar kind desnoods door een andere moeder wil laten opvoeden om te verhinderen dat het door het zwaard wordt gekliefd moet de ware moeder zijn. Daarom zal zij het kind toegewezen krijgen”.

Het verhaal komt voor in de bijbel in het eerste boek der Koningen, Hoofdstuk 3, vers 16-28. Het Salomonsoordeel werd eveneens een begrip en synoniem voor rechtvaardige en wijze rechtspraak.

Schilderijen met dat thema hingen dan ook vaak in gerechtszalen. De wijsheid van Salomo moest rechters aansporen tot het vellen van een wijs oordeel en beklaagden overtuigen van de rechtvaardigheid van de rechtspraak. In de gevel van de griffie van het Brugse Vrije is het dus als halfverheven beeldhouwwerk afgebeeld.

Antoon Claeissens (ca. 1538, Brugge- 1613, Brugge) schilderde dit tafereel vermoedelijk voor het Brugse stadhuis. Het werd in 2005 bij Sotheby’s in London verkocht en berust nu in een private collectie.



Ook Peter Paul Rubens (1577 – 1640) heeft “Het oordeel van Salomo” geschilderd. Het doek uit ca. 1617 hangt in Museum Statens Museum for Kunst, Kopenhagen.



Griffie van het Brugse Vrije, Brugge 

Het gebouw van de Brugse Vrije aan de Burg in Brugge deed oorspronkelijk dienst als rechtbank. De voormalige Civiele Griffie (1534-1537) is een vroeg voorbeeld van renaissance-architectuur in Vlaanderen.

De overkluisde doorgang rechts leidt naar de Blinde Ezelstraat. In de voormalige schepenkamer bevindt zich een monumentale 16de-eeuwse renaissanceschouw, opgetrokken ter verheerlijking van Keizer Karel. Het geraffineerde en complexe ensemble van hout, marmer en albast is een ontwerp van de Brugse kunstenaar Lanceloot Blondeel en werd uitgevoerd door diverse lokale schrijnwerkers en beeldhouwers. 




In 1875-1881 werd het gebouw gerestaureerd naar een historiserend ontwerp van de Brugse stadsarchitect Louis Delacenserie. Het gebouw is sinds 1942 beschermd als monument. Recent werd het gebouw opnieuw gerestaureerd. Daarbij werden ook de topbeelden opnieuw verguld. Nu is het Brugse stadsarchief er gevestigd. (bron: ArcheoNet Vlaanderen)

Het Brugse Vrije was oorspronkelijk de kasselrij Brugge, de grootste kasselrij van Vlaanderen.
Het gebied van het Brugse Vrije werd in het noorden begrensd door de Noordzee, in het westen door de IJzer, in het oosten door de Westerschelde tot in de buurt van Biervliet en Terneuzen. In het zuiden liep de grens tot de IJzer. In 1127 werd Brugge afgesplitst van de kasselrij.



Info bij de kaart: Volgens het opschrift werd deze kaart van het Brugse Vrije door Pieter Claeissens in 1597 geschilderd naar de oorspronkelijke kaart uit 1571 van Pieter Pourbus waarvan ‘de kleuren begonnen te vergaan’. De kaart hangt in het Groeningemuseum te Brugge.


Gerard David (ca 1460-1523)

Gerard David werd rond 1460 geboren te Oudewater als zoon van de schilder Jan David. Hij trok naar Vlaanderen, waar in zijn tijd de grote centra voor de schilderkunst waren. Uiteindelijk kwam hij naar Brugge. Op 14 januari 1484 werd hij als ‘Gerard Janszuene, filius David’ ingeschreven als vrijmeester in het gilde van de beelden- en zadelmakers, waartoe ook de kunstschilders behoorden.

Na de dood van Hans Memling in 1494 werd David op 12 oktober 1501 benoemd tot deken van het gilde en is hij één van de leidende kunstenaars in Brugge. Getuige daarvan zijn de verschillende opdrachten voor het schepencollege. Gerard David probeert zich op te werken als de opvolger van Memling en het zal dus wel geen toeval geweest zijn dat hij in 1494 betrok hij een atelier bij de ‘Vlamijncbrugge’, waar hij tot 1523 woonde. Hij kreeg talrijke opdrachten van Italiaanse en Spaanse diplomaten, bankiers en handelaars die zich in Brugge hadden gevestigd.

In 1498 voltooide de schilder Gerard David de twee panelen die dit gerechtigheidstafereel 'Het Oordeel van Cambyses' voorstellen, voor de Brugse kamer der schepenen.

In de vijftiende eeuw was villen een nog bestaande straf die werd toegepast voor het vermoorden van vader of kinderen en voor majesteitsschennis.  Het was ook gebruikelijk om schepenkamers, waar recht werd gesproken, te verfraaien met moraliserende voorstellingen over rechtspraak.

De waarschuwing in deze voorstelling heeft dus een dubbele bodem. Niet alleen worden corrupte magistraten gewaarschuwd, ook de gehele Brugse burgerij wordt gewaarschuwd voor de misdaad van majesteitsschennis waarop hen een gruwelijke straf wordt voorgespiegeld.
David was gehuwd met Cornelia Knoop de dochter van Jacob Knoop de Jongere, die belangrijke functies bekleedde in het gilde van de goudsmeden. Ze hadden een dochter Barbara. Hij heeft zichzelf én zijn vrouw afgebeeld op het altaarstuk “Virgo inter Virgines” (Musée des Beaux Arts, Rouen) dat hij schilderde omstreeks 1506.




In 1515 liet Gerard David zich ook inschrijven in het Sint-Lucasgilde te Antwerpen om ook in die handelsmetropool zijn werk te kunnen verkopen, maar hij bleef in Brugge wonen.

Gerard David stierf op 13 augustus 1523 en hij werd begraven onder de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge. Zijn minderjarige dochter Barbara trouwde heel snel na het overlijden van haar vader en kwam zo onder de voogdij uit. Cornelia leidde een vrij wild leven, werd onder voogdij geplaatst en in 1526 failliet verklaard. In 1530 hertrouwde ze met iemand van buiten Brugge waardoor zij haar Brugse poorterschap verloor.
Ze vertrok uit Brugge.

© Marc Willems (2014)
                                        brugse.legenden@gmail.com


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.