Op de Burg, links van het stadhuis, staat de voormalige
Burgerlijke Griffie. Het is een vroeg voorbeeld van renaissancestijl in Brugge.
Links naast het middenvenster is het verhaal van het oordeel van koning
Cambyses uitgebeeld en rechts het Salomonsoordeel. Het is geen toeval dat deze
twee tot de verbeelding sprekende gerechtigheidstaferelen net hier worden
voorgesteld.
links: het oordeel van koning Cambyses.
rechts: het oordeel van de wijze koning Salomo.
Het oordeel van koning Cambyses en de onrechtvaardige rechter Sisamnes.
rechts: het oordeel van de wijze koning Salomo.
Het oordeel van koning Cambyses en de onrechtvaardige rechter Sisamnes.
Cambyses, koning der Perzen, leefde in de 6de eeuw voor
Christus. Hij trad hard op tegen het
corrupte gedrag van zijn ambtenaren. Zijn rechter Sisamnes had voor geld
een onrechtvaardig oordeel uitgesproken.
Koning Cambyses had hem betrapt op het aannemen van smeergelden en
veroordeelde de man tot een gruwelijke straf: hij liet Sisamnes levend villen.
Cambyses liet, om een voorbeeld te stellen, de huid tot
riemen versnijden en daarmee de zetel van de gedode rechter Sisamnes bespannen.
Vervolgens benoemde hij Otanes, de zoon van Sisamnes, tot rechter om zijn vader
op te volgen en op de zetel van zijn vader plaats te nemen. Zo werd de zoon er op
attent gemaakt wat hem te wachten stond als hij zich schuldig zou maken aan
corruptie en onrechtvaardig oordelen. Dit lugubere verhaal moest rechters – ook
nog vele eeuwen daarna - herinneren aan de mogelijke gevolgen van corruptie
binnen de rechtspraak.
Eind 15de eeuw kreeg schilder Gerard David vanwege
de Brugse stadsmagistraat ook de opdracht dit thema uit te beelden. Het
schilderij was bestemd voor de schepenkamer van het Brugse Vrije. In de
voormalige schepenkamer van het gebouw bevindt zich ook de monumentale 16de-eeuwse schouw
in hout, marmer en albast, ontworpen door Lanceloot Blondeel. Deze prachtige
zaal wordt ook de Renaissancezaal van Het Brugse Vrije genoemd. Momenteel hangt
het schilderij van Gerard David in het Groeningemuseum. In de zaal van het Brugse Vrije hangt een
kopie.
In de zaal van het Brugse Vrije hangt een
kopie van een anonieme schilder uit de tweede helft van de 16de eeuw.
Dit werk is niet in opdracht van het Brugse Vrije geschilderd, maar pas in
1632-33 door burgemeester Jan Gonsales de Saldaigne voor het Brugse Vrije
aangekocht. Uit de bewaarde rekeningpost blijkt dat het schilderij toen
beschouwd werd als een ‘Oordeel van Cambysus’.
Zowel het Brugse stadsbestuur uit de jaren
negentig van de vijftiende eeuw als het bestuur van het Brugse Vrije uit
1632-1633 wilden met dit realistische gerechtigheidstafereel in de eerste
plaats rechters en gerechtsdienaars waarschuwen tegen corruptie.
De anonieme schilder van de kopie had
echter een andere bedoeling: de gemartelde figuur op zijn schilderij is niet de
corrupte rechter Sisamnes, maar de heilige Bartolomeo, die volgens de legende
als missionaris in Armenië levend werd
gevild. Vooral door het aanbrengen van een aureool rondom het hoofd van de
gemartelde en hemelse stralen, die hem a.h.w. met het hiernamaals verbinden, en
ook door het wijzigen van een aantal details uit Davids werk heeft de
zestiende-eeuwse anonieme kopiist van het paneel van Gerard David aan zijn
eigen werk een andere inhoud willen geven.
Blijkbaar waren het aureool en de stralen
al voor 1632 overschilderd, zodat de kopie van Gerard Davids paneel uit het
stadhuis voor het Brugse Vrije kon dienen als gerechtigheidstafereel.
Het verhaal van Perzische koning Cambyses (6de
eeuw v. Chr.) komt zowel bij de Griekse schrijver Herodotos (5de
eeuw v. Chr.) als bij de Romeinse Valerius Maximus (1ste eeuw n.
Chr.) voor. Waar in de versie van Herodotus de huid van Sisamnes in repen wordt
gesneden, laat Maximus de huid over de stoel spannen. In de beeldende kunst
vindt de laatste variant de meeste navolging.
In 1498 voltooide de schilder Gerard David de twee panelen
van dit tafereel voor de Brugse kamer der schepenen. De datum 1498 staat geschreven op de muur
boven het behang van de rechterszetel op het paneel met 'De aanhouding'.
Meer info over het schilderij vindt U op: http://www.tento.be/OKV-artikel/gerard-david-oordeel-van-cambyses
Het
oordeel van koning Salomo.
Twee vrouwen vroegen de Joodse koning Salomo om een
uitspraak te doen in een ernstig geschil. Beiden hadden kort ervoor een baby
ter wereld gebracht. De ene vrouw verstikte haar kind onvrijwillig in haar
slaap. Toen ze dit merkte verwisselde zij haar dode kind met het levende kind
van de andere vrouw. Beide vrouwen wilden het levende kind houden.
Salomo oordeelde even gruwelijk als logisch. Hij beval
zijn knecht een zwaard te halen en zei: “klief
dat levende kind in twee delen en geeft het ene deel aan de eerste vrouw en het
andere deel aan de andere vrouw”.
Hierop viel de echte moeder van het kind voor de koning
op haar knieën en smeekte hem het kind te sparen en het dan maar aan de andere
vrouw toe te wijzen.
Ondertussen keek de andere vrouw met gekruiste armen toe
hoe het zwaard werd geheven om de boreling te doden en zei: “Als ik het kind niet krijg, dan krijg jij
het evenmin; hak het dan maar door”.
Salomo sprak: “Zij
die haar kind desnoods door een andere moeder wil laten opvoeden om te
verhinderen dat het door het zwaard wordt gekliefd moet de ware moeder zijn.
Daarom zal zij het kind toegewezen krijgen”.
Het verhaal komt voor in de bijbel in het eerste boek
der Koningen, Hoofdstuk 3, vers 16-28. Het Salomonsoordeel werd eveneens een begrip
en synoniem voor rechtvaardige en wijze rechtspraak.
Schilderijen met dat thema hingen dan ook vaak in
gerechtszalen. De wijsheid van Salomo moest rechters aansporen tot het vellen
van een wijs oordeel en beklaagden overtuigen van de rechtvaardigheid van de
rechtspraak. In de gevel van de griffie van het Brugse Vrije is het dus als
halfverheven beeldhouwwerk afgebeeld.
Antoon Claeissens (ca. 1538, Brugge- 1613, Brugge) schilderde
dit tafereel vermoedelijk voor het Brugse stadhuis. Het werd in 2005 bij
Sotheby’s in London verkocht en berust nu in een private collectie.
Ook Peter Paul Rubens (1577 – 1640) heeft “Het oordeel van Salomo” geschilderd. Het
doek uit ca. 1617 hangt in Museum Statens Museum for Kunst, Kopenhagen.
Griffie
van het Brugse Vrije, Brugge
Het gebouw van de Brugse Vrije aan de Burg in Brugge
deed oorspronkelijk dienst als rechtbank. De voormalige Civiele Griffie
(1534-1537) is een vroeg voorbeeld van renaissance-architectuur in Vlaanderen.
De overkluisde doorgang rechts leidt naar de Blinde
Ezelstraat. In de voormalige schepenkamer bevindt zich een monumentale
16de-eeuwse renaissanceschouw, opgetrokken ter verheerlijking van Keizer Karel.
Het geraffineerde en complexe ensemble van hout, marmer en albast is een
ontwerp van de Brugse kunstenaar Lanceloot Blondeel en werd uitgevoerd door
diverse lokale schrijnwerkers en beeldhouwers.
In 1875-1881 werd het gebouw gerestaureerd naar een historiserend ontwerp van de Brugse stadsarchitect Louis Delacenserie. Het gebouw is sinds 1942 beschermd als monument. Recent werd het gebouw opnieuw gerestaureerd. Daarbij werden ook de topbeelden opnieuw verguld. Nu is het Brugse stadsarchief er gevestigd. (bron: ArcheoNet Vlaanderen)
In 1875-1881 werd het gebouw gerestaureerd naar een historiserend ontwerp van de Brugse stadsarchitect Louis Delacenserie. Het gebouw is sinds 1942 beschermd als monument. Recent werd het gebouw opnieuw gerestaureerd. Daarbij werden ook de topbeelden opnieuw verguld. Nu is het Brugse stadsarchief er gevestigd. (bron: ArcheoNet Vlaanderen)
Het Brugse Vrije was oorspronkelijk de kasselrij
Brugge, de grootste kasselrij van Vlaanderen.
Het gebied van het Brugse Vrije werd in het noorden begrensd
door de Noordzee, in het westen door de IJzer, in het oosten door de
Westerschelde tot in de buurt van Biervliet en Terneuzen. In het zuiden liep de
grens tot de IJzer. In 1127 werd Brugge afgesplitst van de kasselrij.
Info bij de kaart: Volgens het opschrift werd deze
kaart van het Brugse Vrije door Pieter Claeissens in 1597 geschilderd naar de
oorspronkelijke kaart uit 1571 van Pieter Pourbus waarvan ‘de kleuren begonnen
te vergaan’. De kaart hangt in het Groeningemuseum te Brugge.
Gerard
David (ca 1460-1523)
Gerard David werd rond 1460 geboren te Oudewater als
zoon van de schilder Jan David. Hij trok naar Vlaanderen, waar in zijn tijd de
grote centra voor de schilderkunst waren. Uiteindelijk kwam hij naar Brugge. Op
14 januari 1484 werd hij als ‘Gerard
Janszuene, filius David’ ingeschreven als vrijmeester in het gilde van de
beelden- en zadelmakers, waartoe ook de kunstschilders behoorden.
Na de dood van Hans Memling in 1494 werd David op 12 oktober
1501 benoemd tot deken van het gilde en is hij één van de leidende kunstenaars
in Brugge. Getuige daarvan zijn de verschillende opdrachten voor het
schepencollege. Gerard David probeert zich op te werken als de opvolger van
Memling en het zal dus wel geen toeval geweest zijn dat hij in 1494 betrok hij
een atelier bij de ‘Vlamijncbrugge’,
waar hij tot 1523 woonde. Hij kreeg talrijke opdrachten van Italiaanse en
Spaanse diplomaten, bankiers en handelaars die zich in Brugge hadden gevestigd.
In 1498 voltooide de schilder Gerard David de twee
panelen die dit gerechtigheidstafereel 'Het
Oordeel van Cambyses' voorstellen, voor de Brugse kamer der schepenen.
In de vijftiende eeuw was villen een nog bestaande
straf die werd toegepast voor het vermoorden van vader of kinderen en voor
majesteitsschennis. Het was ook
gebruikelijk om schepenkamers, waar recht werd gesproken, te verfraaien met
moraliserende voorstellingen over rechtspraak.
De waarschuwing in deze voorstelling heeft dus een dubbele
bodem. Niet alleen worden corrupte magistraten gewaarschuwd, ook de gehele
Brugse burgerij wordt gewaarschuwd voor de misdaad van majesteitsschennis
waarop hen een gruwelijke straf wordt voorgespiegeld.
David was gehuwd met Cornelia Knoop de dochter van
Jacob Knoop de Jongere, die belangrijke functies bekleedde in het gilde van de
goudsmeden. Ze hadden een dochter Barbara. Hij heeft zichzelf én zijn vrouw
afgebeeld op het altaarstuk “Virgo inter
Virgines” (Musée des Beaux Arts, Rouen) dat hij schilderde omstreeks 1506.
In 1515 liet Gerard David zich ook inschrijven in het
Sint-Lucasgilde te Antwerpen om ook in die handelsmetropool zijn werk te kunnen
verkopen, maar hij bleef in Brugge wonen.
Gerard David stierf op 13 augustus 1523 en hij werd
begraven onder de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge. Zijn
minderjarige dochter Barbara trouwde heel snel na het overlijden van haar vader
en kwam zo onder de voogdij uit. Cornelia leidde een vrij wild leven, werd
onder voogdij geplaatst en in 1526 failliet verklaard. In 1530 hertrouwde ze
met iemand van buiten Brugge waardoor zij haar Brugse poorterschap verloor.
Ze vertrok uit Brugge.
Ze vertrok uit Brugge.
© Marc Willems (2014)
brugse.legenden@gmail.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.