In het museum van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Brugge staat de "katte van Beversluys" te pronken. Niet zomaar een gewone
katte, maar een gouden monstrans waaraan een leuke legende verbonden is.
Hier gaan we…
Lang geleden woonde er in Brugge een rijke weduwe: Maria
Magdalena van Westveldt. Ik weet niet of ze even mooi was als de Maria Magdalena
uit het evangelie, maar ze was in ieder geval steenrijk. Haar man, Franciscus
van Beversluys, was enkele jaren voordien overleden en ze was kinderloos achtergebleven
in haar grote herenhuis in de Predikherenstraat, samen haar lapjeskat,
Katalina, al haar geld en haar juwelen.
Het was een warme dag, daags voor halfoogst, de grote
feestdag van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart, en ze zat in haar salon met al haar
kostbare sieraden voor haar: parels, gouden armbanden, diamanten, een gouden
halskruis, gouden oorringen bezet met diamanten, ringen met allerlei
edelstenen, broches, paarlen halssnoeren en wat al meer. Ze wilde er ’s anderendaags
tijdens de hoogmis in de Onze-Lieve-Vrouwekerk stralend uitzien.
Katalina lag, zoals zo vaak, op de warme stenen van de
vensterbank in de zon te spinnen. Dat was haar geliefkoosde plekje. Daar kon ze
zowel elke beweging op straat gadeslaan, en tegelijk af en toe eens knipogen
naar haar bazin in het salon. Aan haar kanten halsbandje hing een klein gouden
klokje dat rinkelde telkens als ze lenig op en af de vensterbank sprong.
Maria Magdalena, de mensen noemden haar natuurlijk nog
altijd “mevrouw van Beversluys”, kon maar geen keuze maken welke juwelen het
best bij haar nieuwe mantelpakje zou passen. Ze paste talloze halssnoeren en
armbanden. Maar stonden ze wel samen met die gouden ring met die purperen
steen? Of zou ze toch beter die andere ring nemen, deze met die groene steen en
afgezet met kleine diamantjes? En welke oorbellen moest ze dan kiezen? Zou ze
een met edelstenen bezette broche opspelden, of zou ze toch maar liever dat
kleine gouden zwaantje op haar kraag steken? Ze wist het niet…
Katalina kwam tegen haar benen strelen. Ze kon ook wel
wat aandacht gebruiken, en wat later sprong ze op de schoot van haar
bazinnetje. “Oh, lieve Katalina”, zei
Maria Magdalena, “welke juwelen zouden
het best bij jouw passen?” en ze stak een dure paarlen armband over het
kopje van de kat. De armband had een gouden slotje, bezet met acht diamantjes.
“Maar wat ben je
toch mooi Katalina!”, zei ze, en ze hing het gouden kruisje ook over haar
kopje. Aan het kanten halsbandje knoopte ze twee gouden, met edelstenen bezette
ringen die ze nog van Franciscus had gekregen ter gelegenheid van hun tiende
huwelijksverjaardag. “Nu ben je de
mooiste poes van de hele wereld!” zei ze, en ze klapte van bewondering in
haar handen.
Maar net op dat moment sprong Katalina van haar schoot,
en verdween met een sierlijke sprong door het openstaande raam. Toen de
onthutste vrouw haar achterna wilde lopen vielen alle juwelen, paarlen en
diamanten op de grond en ze rolden overal in het rond.
“Katalina! Kom terug!” riep ze de kat nog na, maar van de poes was geen spoor meer te bekennen. De mooiste kat van de wereld, en wellicht ook de kostbaarste, was weg.
“Katalina! Kom terug!” riep ze de kat nog na, maar van de poes was geen spoor meer te bekennen. De mooiste kat van de wereld, en wellicht ook de kostbaarste, was weg.
Maria Magdalena was er het hart van in. Haar lieve
lapjeskat was, samen met haar meest dierbare sieraden, verdwenen. Die avond bad
ze vurig tot Onze-Lieve-Vrouw en ze beloofde dat ze, indien de juwelen intact
zouden teruggevonden worden, hiervoor aan de O.L.Vrouwekerk een kostbare
monstrans ten geschenke te geven.
En zie, ’s anderendaags, op de hoogdag van Maria, ging
ze in de O.L.Vrouwekerk de H. Mis bijwonen, en wie liep daar parmantig door de
kerk? Katalina! De wijze kat wist blijkbaar dat de juwelen bij de Heilige Maagd
moesten zijn. Zo werden zowel de kat als de juwelen teruggevonden, wat
Maria-Magdalena van Westveldt er vanzelfsprekend toe bracht om haar belofte te
houden en ze liet al haar sierraden in een kerkelijk kunstwerk verwerken.
Sindsdien noemt men de gouden monstrans “de katte van Beversluys”. Het gebeurde
in 1725. Maria Magdalena overleed twee jaar later. Over wat daarna verder met
de poes gebeurd is, wordt nergens in de geschiedenisboeken nog met één woord
gerept.
De "katte" van Beversluys
Waar
of niet waar?
De familie Beversluys speelde een belangrijke rol in Brugge
rond het jaar 1700. Toen woonden Franciscus (François) van Beversluys, Hoofdontvanger
van het Brugse Vrije, en zijn vrouw, Maria Magdalena van Westveldt in een
prachtig herenhuis in de Predikherenstraat nummer 25. Dit monumentaal huis
bestaat nog steeds. Frans van Beversluys liet het huis in 1692 bouwen. Hij behoorde tot
de Brugse toplaag. Hij overleed in 1717 en zijn vrouw bleef kinderloos achter.
De grafsteen van Frans Van Beversluys en Maria Magdalena van Westveldt in de O.L.V.-kerk te Brugge. (foto: Marc Willems) |
De grafsteen van Frans Van Beversluys en Maria Magdalena van Westveldt in de O.L.V.-kerk te Brugge. (foto: Rafaël Plasman) |
In hun achtertuin bouwden ze een godshuis genaamd
"Het Pelikaanhuis” gelegen langs de Groene Rei. In ruil voor een gebed voor
Frans en Maria mochten weduwen zonder financiële middelen in dit huis leven.
Een citaat in het Frans: “…François van Beversluys qui avait construit une maison de maître
baroque dans la rue des Dominicains en 1692, aménagea le célèbre hospice Le Pélican
au fond de son jardin, donnant sur le Quai Vert.”
Het huis in de Predikherenstraat
De legende is het van oudsher overgeleverde verhaal der
parochianen van O.L.-Vrouw als uitleg voor de bizarre naam van de grote gouden,
met parels bezette monstrans, waarmee de weduwe van Beversluys in 1725 haar
parochie verrijkte. De naam van de schenkster en haar echtgenoot is overigens
uit het kunstbezit van deze kerk niet weg te cijferen, aangezien zij naast deze
beroemde monstrans nog andere kunstwerken hebben nagelaten.
Waarvan komt de naam “katte” dan vandaan? “Chaton” of
“katje” is een term uit het juweliersbedrijf. Een edelsmid noemt een zetting,
die met kleine pootjes, als een stralenkransje, een edelsteen omklemt: een
chaton.
Een chaton is ook een geborduurd symbool van een
ridderorde; vaak in de vorm van een ster of een kruis. De chaton is meestal een
uitvergrote ster van de orde. Tot het midden van de 19e eeuw werden deze op de
borst gedragen sterren geborduurd. Later werden zij door meer praktische
zilveren sterren vervangen. De gelijkenis met de ster in de monstrans is
treffend.
Over de aanmaak van deze kostbare monstrans bestaat een
interessant notarieel document van 20 maart 1725, met de volledige opsomming
alle juwelen, edelstenen en parels welke door de schenkster ter beschikking
werden gesteld. Het is een indrukwekkende lijst!
In datzelfde document lezen we nog dat het werk in
uitvoering was bij de Brugse zilver- en goudsmid Jan Beaucourt, die naast de
vele sieraden nog acht bestaande gouden geëmailleerde figuurtjes in het ensemble te verwerken kreeg, en die
voor zijn arbeid 400 pond ontving.
De “katte van Beversluys” is 64 cm hoog en bevat drie
kilogram massief goud, honderden parels en diamanten. In het jaar
1898 werd de gehele monstrans geschat op 120.000 frank. Toen al! Hoeveel
miljoenen dit kunstwerk thans waard is valt moeilijk te schatten. Alleen al de meer dan 150 diamanten, honderden
parels en robijnen die in het stuk verwerkt zijn vertegenwoordigen een fortuin.
De “katte van Beversluys” uit de Brugse O.L.Vrouwekerk is – naar het schijnt - de
kostbaarste monstrans die in België bewaard wordt.
Waarom heeft de “legendarische” Katalina in Brugge nog
geen gedenkteken gekregen?
Het
godshuis “De Pelikaan”.
Frans van Beversluys en zijn echtgenote Maria Magdalena
van Westveldt zijn, zoals gezegd, de oprichters van het godshuis “De Pelikaan”
aan de Groenerei.
Het voormalige godshuis wordt gevormd door een
breedhuis van vier traveeën en één bouwlaag (links) en een diephuis van
vier/drie traveeën en twee bouwlagen (rechts). Het godshuis werd gesticht in
1708, maar de stichtingsakte dateert uit 1714. Zeven wooneenheden met een gang
en kapel waren bestemd voor zeven weduwen. Tussen 1967 en 1974 werden de kamers
omgevormd tot vier woongelegenheden. Hierbij werden de gevels vrij ingrijpend
gerestaureerd. Boven de toegang tot het linker huis bevindt zich een bekronende
gevelsteen met een voedende pelikaan. Het godshuis werd in 1961 beschermd als
monument.
godshuis "de Pelikaan" aan de Groenerei
De kapel van godshuis "De Pelikaan"
De tekst luidt:
"Gotshuys opgereght ende Ghefundeert door
Franciscus van Beversluys met Magdalena van Westveldt syn
huysvrauwe Anno 1708 .. seven aerme weduwen Brugsche
poortressen ofte gebooren vrijlatessen... ende wesen boven de
vichtich(?) jaeren ouderdom voor het incommen"
De tekst luidt:
"Gotshuys opgereght ende Ghefundeert door
Franciscus van Beversluys met Magdalena van Westveldt syn
huysvrauwe Anno 1708 .. seven aerme weduwen Brugsche
poortressen ofte gebooren vrijlatessen... ende wesen boven de
vichtich(?) jaeren ouderdom voor het incommen"
De
Pelikaan in Brugge.
De pelikaan is niet alleen een christelijk symbool - volgens
het volksgeloof verwondt de pelikaan zichzelf aan de borst om zijn jongen te
voeden met zijn bloed - maar ook een symbool van de Rozenkruisers ofwel de 18e
graad van de Schotse vrijmetselarij. En óók het symbool van de Edele Confrérie
van het Heilig Bloed, de bewakers van het Heilig Bloed. Toeval of niet, feit is
dat in de 18e eeuw verschillende leden van de Edele Confrérie terzelfdertijd
lid waren van de Brugse vrijmetselaarsloge 'La Parfaite Egalité'.
Dhr. Rudi Vandeputte maakte een mooie fotogalerij met
als onderwerp “Pelikanen in Brugge”. Beslist de moeite om eens te bekijken.
http://putter.smugmug.com/Brugge/Pelikanen/12403951_G6gHxM#!i=887394771&k=wXPbZHN
http://putter.smugmug.com/Brugge/Pelikanen/12403951_G6gHxM#!i=887394771&k=wXPbZHN
© Marc Willems (2014)
brugse.legenden@gmail.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.